Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. absichtlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor absichtlich (Duits) in het Nederlands

absichtlich:

absichtlich bijvoeglijk naamwoord

  1. absichtlich (vorsätzlich)
    opzettelijk; intentioneel; met opzet; expres
  2. absichtlich (mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt)
    opzettelijk; bewust; weloverwogen; expres; moedwillig; voorbedacht
  3. absichtlich (mit der Absicht)
  4. absichtlich (mit Vorbedacht; extra; vorsätzlich)
    opzettelijk; moedwillig; voorbedacht; met opzet; expres

Vertaal Matrix voor absichtlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voornemens Absichte; Vorhabene; Vorsatze
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bewust absichtlich; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt bewußt; sehr bewußt
expres absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt
intentioneel absichtlich; vorsätzlich
moedwillig absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt
opzettelijk absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt
voorbedacht absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt
weloverwogen absichtlich; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt wohlerwogen; wohlüberlegt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voornemens absichtlich; mit der Absicht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
met opzet absichtlich; extra; mit Vorbedacht; vorsätzlich

Synoniemen voor "absichtlich":


Wiktionary: absichtlich

absichtlich
adjective
  1. opzettelijk

Cross Translation:
FromToVia
absichtlich opzettelijk; opzettelijke; met opzet deliberate — intentional
absichtlich met opzet; opzettelijk; expres; bewust deliberately — intentionally
absichtlich expres; opzettelijk on purpose — purposefully, with intention