Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. allein:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor allein (Duits) in het Nederlands

allein:

allein bijvoeglijk naamwoord

  1. allein (aber; doch; allerdings)
    echter; maar; niettemin; doch; nochtans
  2. allein (aber; jedoch; indessen; indes)
    echter; maar
    • echter bijvoeglijk naamwoord
    • maar bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor allein:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
doch aber; doch; jedoch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doch aber; allein; allerdings; doch
echter aber; allein; allerdings; doch; indes; indessen; jedoch
maar aber; allein; allerdings; doch; indes; indessen; jedoch
niettemin aber; allein; allerdings; doch allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem
nochtans aber; allein; allerdings; doch allerdings; dennoch; dessenungeachtet; jedoch; trotz; trotzdem

Synoniemen voor "allein":


Wiktionary: allein


Cross Translation:
FromToVia
allein alleen alone — by oneself
allein alleen; enig; louter; verlaten seul — Qui est sans compagnie ; qui n’est point avec d’autres.
allein alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend seulement — Uniquement, rien que… (sens général)

Verwante vertalingen van allein