Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. anfragen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anfragen (Duits) in het Nederlands

anfragen:

anfragen werkwoord (frage an, fragst an, fragt an, fragte an, fragtet an, angefragt)

  1. anfragen (fordern; beantragen; anfordern; einfordern)
    aanvragen; verzoeken; opvragen; vragen
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • opvragen werkwoord (vraag op, vraagt op, vroeg op, vroegen op, opgevraagd)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  2. anfragen (beantragen; fragen; bitten; )
    vragen; rekwestreren; aanvragen; verzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • rekwestreren werkwoord (rekwestreer, rekwestreert, rekwestreerde, rekwestreerden, gerekwestreerd)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
  3. anfragen (flehen; bitten; beten; )
    verzoeken; smeken; bidden; vragen
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • smeken werkwoord (smeek, smeekt, smeekte, smeekten, gesmeekt)
    • bidden werkwoord (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)

Conjugations for anfragen:

Präsens
  1. frage an
  2. fragst an
  3. fragt an
  4. fragen an
  5. fragt an
  6. fragen an
Imperfekt
  1. fragte an
  2. fragtest an
  3. fragte an
  4. fragten an
  5. fragtet an
  6. fragten an
Perfekt
  1. habe angefragt
  2. hast angefragt
  3. hat angefragt
  4. haben angefragt
  5. habt angefragt
  6. haben angefragt
1. Konjunktiv [1]
  1. frage an
  2. fragest an
  3. frage an
  4. fragen an
  5. fraget an
  6. fragen an
2. Konjunktiv
  1. fragte an
  2. fragtest an
  3. fragte an
  4. fragten an
  5. fragtet an
  6. fragten an
Futur 1
  1. werde anfragen
  2. wirst anfragen
  3. wird anfragen
  4. werden anfragen
  5. werdet anfragen
  6. werden anfragen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde anfragen
  2. würdest anfragen
  3. würde anfragen
  4. würden anfragen
  5. würdet anfragen
  6. würden anfragen
Diverses
  1. frag an!
  2. fragt an!
  3. fragen Sie an!
  4. angefragt
  5. anfragend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anfragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen Anfragen; Anmelden; Anzeigen
bidden Bitten; Gebet
opvragen Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern
smeken Flehen; Gebet; flehentliche Bitte
verzoeken Fragen; Versuchen
vragen Fragen; Versuchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; einfordern; ersuchen; fordern; fragen ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen
bidden anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen beten; betteln; bitten; flehen; rütteln
opvragen anfordern; anfragen; beantragen; einfordern; fordern
rekwestreren anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; bitten; ersuchen; fragen
smeken anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; ersuchen; flehen
verzoeken anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; einfordern; ersuchen; flehen; fordern; fragen ansuchen; beantragen; einen Antrag machen; ersuchen
vragen anfordern; anfragen; ansuchen; beantragen; beten; betteln; bitten; einfordern; ersuchen; flehen; fordern; fragen ansuchen; beantragen; eine Frage stellen; einen Antrag machen; ersuchen; fragen