Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor anheuern (Duits) in het Nederlands

anheuern:

anheuern werkwoord (heuere an, heuerst an, heuert an, heuerte an, heuertet an, angeheuert)

  1. anheuern (anstellen; einstellen; engagieren; anziehen)
    in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren
    • in dienst nemen werkwoord (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
    • aannemen werkwoord (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • aantrekken werkwoord (trek aan, trekt aan, trok aan, trokken aan, aangetrokken)
    • inhuren werkwoord (huur in, huurt in, huurde in, huurden in, ingehuurd)
  2. anheuern (einschreiben; anmustern)
    inschrijven; aanmelden; aanmonsteren
    • inschrijven werkwoord (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • aanmelden werkwoord (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • aanmonsteren werkwoord (monster aan, monstert aan, monsterde aan, monsterden aan, aangemonsterd)

Conjugations for anheuern:

Präsens
  1. heuere an
  2. heuerst an
  3. heuert an
  4. heueren an
  5. heuert an
  6. heueren an
Imperfekt
  1. heuerte an
  2. heuertest an
  3. heuerte an
  4. heuerten an
  5. heuertet an
  6. heuerten an
Perfekt
  1. habe angeheuert
  2. hast angeheuert
  3. hat angeheuert
  4. haben angeheuert
  5. habt angeheuert
  6. haben angeheuert
1. Konjunktiv [1]
  1. heuere an
  2. heuerest an
  3. heuere an
  4. heueren an
  5. heueret an
  6. heueren an
2. Konjunktiv
  1. heuerte an
  2. heuertest an
  3. heuerte an
  4. heuerten an
  5. heuertet an
  6. heuerten an
Futur 1
  1. werde anheuern
  2. wirst anheuern
  3. wird anheuern
  4. werden anheuern
  5. werdet anheuern
  6. werden anheuern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde anheuern
  2. würdest anheuern
  3. würde anheuern
  4. würden anheuern
  5. würdet anheuern
  6. würden anheuern
Diverses
  1. heuer an!
  2. heuert an!
  3. heueren Sie an!
  4. angeheuert
  5. anheuernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor anheuern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmelden Anmelden; Einschreibung; Eintragung; Immatrikulation
aanmonsteren Anheuern; Anmustern
aannemen Adoptieren; Annehmen; Verdacht; Vermutung; Vorgefühl
aantrekken Ankleiden; Anlegen; Anziehen; Betören; Ruck; Strackziehen
in dienst nemen Anheuern; Anstellen
inhuren Anheuern; Anstellen; Einstellen; Engagieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmelden anheuern; anmustern; einschreiben Anmelde-; Anmeldung; abonnieren; anmelden; einschreiben; eintragen
aanmonsteren anheuern; anmustern; einschreiben auffahren
aannemen anheuern; anstellen; anziehen; einstellen; engagieren adoptieren; akzeptieren; annehmen; beginnen; denken; ein Geschenk annehmen; einkassieren; einstecken; empfangen; glauben; hinnehmen; in Empfang nehmen; schlucken; schätzen; starten; voraussetzen; übernehmen
aantrekken anheuern; anstellen; anziehen; einstellen; engagieren ankleiden; anlegen; annoncieren; anziehen; inserieren; kleiden; rekrutieren; sichanziehen; zumachen; zuziehen
in dienst nemen anheuern; anstellen; anziehen; einstellen; engagieren
inhuren anheuern; anstellen; anziehen; einstellen; engagieren
inschrijven anheuern; anmustern; einschreiben anmelden; bewerten; einschreiben; eintragen; erkunden; insKatastereintragen; katastrieren

Synoniemen voor "anheuern":