Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arbeiten gehen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor arbeiten gehen (Duits) in het Nederlands

arbeiten gehen:

arbeiten gehen werkwoord

  1. arbeiten gehen (zur Arbeit gehen)
    werkzaam zijn; uit werken gaan
    • werkzaam zijn werkwoord (ben werkzaam, bent werkzaam, is werkzaam, was werkzaam, waren werkzaam, werkzaam geweest)
    • uit werken gaan werkwoord

Vertaal Matrix voor arbeiten gehen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uit werken gaan arbeiten gehen; zur Arbeit gehen
werkzaam zijn arbeiten gehen; zur Arbeit gehen

Verwante vertalingen van arbeiten gehen