Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aus dem Weg gehen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor aus dem Weg gehen (Duits) in het Nederlands

aus dem Weg gehen:

aus dem Weg gehen werkwoord

  1. aus dem Weg gehen (vermeiden; ausweichen)
    vermijden; mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan
    • vermijden werkwoord (vermijd, vermijdt, vermeed, vermeden, vermeden)
    • mijden werkwoord (mijd, mijdt, meed, meden, gemeden)
    • ontlopen werkwoord (ontloop, ontloopt, ontliep, ontliepen, ontlopen)
    • ontwijken werkwoord (ontwijk, ontwijkt, ontweek, ontweken, ontweken)
    • uit de weg gaan werkwoord (ga uit de weg, gaat uit de weg, ging uit de weg, gingen uit de weg, gingen uit de weg)

Vertaal Matrix voor aus dem Weg gehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mijden Ausweichen; Meiden; Vermeiden; Vermeidung
ontlopen Ausweichen; Meiden; Vermeiden; Vermeidung
ontwijken Ausweichen; Meiden; Vermeiden; Vermeidung
vermijden Meiden; Vermeiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mijden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden
ontlopen aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden
ontwijken aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden
uit de weg gaan aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden auswandern; ausweichen; emigrieren; fliehen
vermijden aus dem Weg gehen; ausweichen; vermeiden entgehen; entlaufen; entweichen; vermeiden

Synoniemen voor "aus dem Weg gehen":


Wiktionary: aus dem Weg gehen


Cross Translation:
FromToVia
aus dem Weg gehen ontwijken shun — to avoid

Verwante vertalingen van aus dem Weg gehen