Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bejubeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor bejubeln (Duits) in het Nederlands

bejubeln:

bejubeln werkwoord

  1. bejubeln (zujauchzen; bejauchzen; zujubeln; )
    toejuichen; bejubelen
    • toejuichen werkwoord (juich toe, juicht toe, juichte toe, juichten toe, toegejuicht)
    • bejubelen werkwoord (bejubel, bejubelt, bejubelde, bejubelden, bejubeld)

Vertaal Matrix voor bejubeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toejuichen Anfeuern; Anreizen; Antreiben; Ermutigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bejubelen bejauchzen; bejubeln; feiern; jubeln; komplimentieren; zujauchzen; zujubeln
toejuichen bejauchzen; bejubeln; feiern; jubeln; komplimentieren; zujauchzen; zujubeln anfeuern; anheizen; anspornen

Synoniemen voor "bejubeln":