Duits

Uitgebreide vertaling voor besiegen (Duits) in het Nederlands

besiegen:

besiegen werkwoord (besiege, besiegst, besiegt, besiegte, besiegtet, besiegt)

  1. besiegen (siegen über)
    winnen; overwinnen; te boven komen; verslaan
    • winnen werkwoord (win, wint, won, wonnen, gewonnen)
    • overwinnen werkwoord (overwin, overwint, overwon, overwonnen, overwonnen)
    • te boven komen werkwoord (kom te boven, komt te boven, kwam te boven, kwamen te boven, te boven gekomen)
    • verslaan werkwoord (versla, verslaat, versloeg, versloegen, verslagen)
  2. besiegen (treffen; berühren; schlagen; )
    treffen; beroeren; raken
    • treffen werkwoord (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • beroeren werkwoord (beroer, beroert, beroerde, beroerden, beroerd)
    • raken werkwoord (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)

Conjugations for besiegen:

Präsens
  1. besiege
  2. besiegst
  3. besiegt
  4. besiegen
  5. besiegt
  6. besiegen
Imperfekt
  1. besiegte
  2. besiegtest
  3. besiegte
  4. besiegten
  5. besiegtet
  6. besiegten
Perfekt
  1. habe besiegt
  2. hast besiegt
  3. hat besiegt
  4. haben besiegt
  5. habt besiegt
  6. haben besiegt
1. Konjunktiv [1]
  1. besiege
  2. besiegest
  3. besiege
  4. besiegen
  5. besieget
  6. besiegen
2. Konjunktiv
  1. besiegte
  2. besiegtest
  3. besiegte
  4. besiegten
  5. besiegtet
  6. besiegten
Futur 1
  1. werde besiegen
  2. wirst besiegen
  3. wird besiegen
  4. werden besiegen
  5. werdet besiegen
  6. werden besiegen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde besiegen
  2. würdest besiegen
  3. würde besiegen
  4. würden besiegen
  5. würdet besiegen
  6. würden besiegen
Diverses
  1. besieg!
  2. besiegt!
  3. besiegen Sie!
  4. besiegt
  5. besiegend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor besiegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
raken Treffen
treffen Begegnung; Treffen; Zusammenkunft; Zusammentreffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroeren antun; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; erregen; rühren; schlagen; treffen bewegen; in Bewegung bringen; rühren; sich regen
overwinnen besiegen; siegen über
raken antun; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; erregen; rühren; schlagen; treffen anrühren; ansprechen; antun; beeinflußen; berühren; betreffen; bewegen; enden; erregen; hingelangen; hinkommen; rühren; treffen
te boven komen besiegen; siegen über
treffen antun; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; erregen; rühren; schlagen; treffen anrühren; ansprechen; beeinflußen; begegnen; berühren; bewegen; enden; entgegen; hingelangen; hinkommen; rühren; sich treffen; treffen
verslaan besiegen; siegen über
winnen besiegen; siegen über bekommen; davontragen; den Sieg erringen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erzielen; gewinnen; holen; schlagen; siegen; triumphieren; überwinden

Synoniemen voor "besiegen":


Wiktionary: besiegen

besiegen
verb
  1. een definitieve overwinning boeken op een tegenstander

Cross Translation:
FromToVia
besiegen overwinnen; verslaan defeat — to overcome in battle or contest
besiegen afranselen; afrossen; doorroeren; dorsen; houwen; klappen; kloppen; meppen; omroeren; roeren; slaan battrefrapper de coups répétés.
besiegen bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven surmontermonter au-dessus.
besiegen bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren vaincreremporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre.