Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. durcheinander bringen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor durcheinander bringen (Duits) in het Nederlands

durcheinander bringen:

durcheinander bringen werkwoord

  1. durcheinander bringen (schwindeln; taumeln)
    duizelen; in de war maken
    • duizelen werkwoord (duizel, duizelt, duizelde, duizelden, geduizeld)
    • in de war maken werkwoord (maak in de war, maakt in de war, maakte in de war, maakten in de war, in de war gemaakt)
  2. durcheinander bringen (durcheinander werfen)
    ontregelen; overhoophalen
  3. durcheinander bringen (jemanden verlegen machen; verwirren)
    verlegen maken
    • verlegen maken werkwoord (maak verlegen, maakt verlegen, maakte verlegen, maakten verlegen, verlegen gemaakt)

Vertaal Matrix voor durcheinander bringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duizelen durcheinander bringen; schwindeln; taumeln
in de war maken durcheinander bringen; schwindeln; taumeln durcheinandergeraten; schlingern; vermengen
ontregelen durcheinander bringen; durcheinander werfen
overhoophalen durcheinander bringen; durcheinander werfen
verlegen maken durcheinander bringen; jemanden verlegen machen; verwirren

Synoniemen voor "durcheinander bringen":


Wiktionary: durcheinander bringen

durcheinander bringen
verb
  1. de regelmaat verstoren
  2. in wanorde brengen

Verwante vertalingen van durcheinander bringen