Duits

Uitgebreide vertaling voor einfallen (Duits) in het Nederlands

einfallen:

einfallen werkwoord

  1. einfallen (einspringen; vertreten)
    vervangen; invallen voor iemand; invallen
  2. einfallen (bedenken)
    bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen
    • bedenken werkwoord (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
    • te binnen schieten werkwoord (schiet te binnen, schoot te binnen, schoten te binnen, te binnen geschoten)
    • te binnen vallen werkwoord (val te binnen, valt te binnen, viel te binnen, vielen te binnen, te binnen gevallen)
  3. einfallen (erinnern; bedenken)
    onthouden; memoriseren
  4. einfallen (hineinstürmen)
    naar binnen vallen; invallen
  5. einfallen (hineinfallen; einrücken; einziehen; )
    onverwachts langskomen; binnenvallen
  6. einfallen (ersetzen; ersetzt; erneuern; )
    vervangen; remplaceren; vernieuwen; verwisselen; aflossen
    • vervangen werkwoord (vervang, vervangt, verving, vervingen, vervangen)
    • remplaceren werkwoord (remplaceer, remplaceert, remplaceerde, remplaceerden, geremplaceerd)
    • vernieuwen werkwoord (vernieuw, vernieuwt, vernieuwde, vernieuwden, vernieuwd)
    • verwisselen werkwoord (verwissel, verwisselt, verwisselde, verwisselden, verwisseld)
    • aflossen werkwoord (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
  7. einfallen (einmarschieren; einziehen; einrücken)
    binnentrekken; binnenmarcheren
    • binnentrekken werkwoord (trek binnen, trekt binnen, trok binnen, trokken binnen, binnengetrokken)
    • binnenmarcheren werkwoord (marcheer binnen, marcheert binnen, marcheerde binnen, marcheerden binnen, binnengemarcheerd)

Vertaal Matrix voor einfallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflossen Abbezahlen
binnenvallen Hereinplatzen; Hineinplatzen
invallen Hereinplatzen; Hineinplatzen
onthouden Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflossen abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten tilgen
bedenken bedenken; einfallen ausdenken; ausklügeln; austüfteln; brüten; einen Plan entwerfen; erdichten; erfinden; ersinnen; grübeln; nachdenken; nachdenken über; nachsinnen über; nachsinnenüber; phantasieren; planen; sich ausdenken; sinnen; überdenken; überlegen
binnenmarcheren einfallen; einmarschieren; einrücken; einziehen
binnentrekken einfallen; einmarschieren; einrücken; einziehen
binnenvallen einbrechen; einfallen; einholen; einrücken; einwandern; einziehen; hereinschneien; hereinziehen; hineindringen; hineinfallen; schneien eindringen; hineindringen
invallen einfallen; einspringen; hineinstürmen; vertreten eindringen; einsacken; einsinken; einstürzen; hineindringen; zusammenbrechen; zusammenfallen; zusammensinken; zusammenstürzen
invallen voor iemand einfallen; einspringen; vertreten
memoriseren bedenken; einfallen; erinnern
naar binnen vallen einfallen; hineinstürmen
onthouden bedenken; einfallen; erinnern abschlagen; absorbieren; enthalten; ermahnen; erwähnen; gedenken; jemanden an etwas erinnern; mahnen; nicht vergessen; sich enthalten
onverwachts langskomen einbrechen; einfallen; einholen; einrücken; einwandern; einziehen; hereinschneien; hereinziehen; hineindringen; hineinfallen; schneien
remplaceren abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten auswechseln
te binnen schieten bedenken; einfallen
te binnen vallen bedenken; einfallen
vernieuwen abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten aktualisieren; ausbessern; ausrichten; erneuern; flicken; herstellen; instand setzen; neugestalten; renovieren; reparieren; restaurieren; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; wiederinstand setzen
vervangen abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten ersetzen
verwisselen abtragen; auswechseln; einfallen; einspringen; erneuern; erneutaufstellen; erneutunterbringen; ersetzen; ersetzt; innovieren; stellvertreten; tilgen; vertreten abwandeln; abwechseln; abändern; amendieren; anfertigen; ausbauen; auswirken; bilden; eintauschen; einwechseln; entarten; entfalten; entstehen; erschaffen; flattern; konvertieren; tauschen; umtauschen; umwandeln; umwechseln; umändern; variieren; verfertigen; vertauschen; verwechseln; verändern; wechseln; ändern

Synoniemen voor "einfallen":


Wiktionary: einfallen


Cross Translation:
FromToVia
einfallen verschijnen; opkomen; invallen occur — meet or come to the mind
einfallen inunderen; overstromen; binnenrukken; binnenvallen envahir — Occuper par force (sens général)