Duits

Uitgebreide vertaling voor emsig (Duits) in het Nederlands

emsig:

emsig bijvoeglijk naamwoord

  1. emsig (geschäftig; lustig; gedrängt; )
    bezet; druk; drukbezet
  2. emsig (geschäftig; beschäftigt; aktiv; fleißig; eifrig)
    actief; bedrijvig; bezig; druk
  3. emsig (fröhlich; lebendig; lustig; )
    geanimeerd; druk; drukpratend
  4. emsig (fleißig)
    ijverig; vlijtig
  5. emsig (fleißig; arbeitsam)
    naarstig; verwoed
  6. emsig (unermüdlich; rastlos; bewandert; eifrig)
    onvermoeibaar; bedreven; noest
  7. emsig (fleißig; arbeitsam; betriebsam)
    actief; bedrijvig; bezig; nijver

Vertaal Matrix voor emsig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
druk Auflage; Auflegung; Druck; Finanzielle Last; Last; Pression; Spannung; Zwang
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actief aktiv; arbeitsam; beschäftigt; betriebsam; eifrig; emsig; fleißig; geschäftig aktiv; berufstätig; beschäftigt; beweglich; fleißig; geschäftig; lebendig; lebhaft; munter; quick; strebsam; tätig; wirksam
bedreven bewandert; eifrig; emsig; rastlos; unermüdlich bewandert; erfahren; fachmännisch; geschult; geübt; kundig; sachverständig; tüchtig
bedrijvig aktiv; arbeitsam; beschäftigt; betriebsam; eifrig; emsig; fleißig; geschäftig berufstätig; beschäftigt; fleißig; geschäftig; strebsam; tätig; wirksam
bezet angeheitert; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; üppig beschäftigt; besetzt; gebucht
bezig aktiv; arbeitsam; beschäftigt; betriebsam; eifrig; emsig; fleißig; geschäftig berufstätig; beschäftigt; fleißig; geschäftig; strebsam; tätig; wirksam
druk aktiv; angeheitert; angeregt; ausgelassen; beschäftigt; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; wohlgemut; üppig
drukbezet angeheitert; eifrig; emsig; existent; fleißig; flott; freudig; freudvoll; frisch; fröhlich; gedrängt; geräuschvoll; geschäftig; gesellig; heiter; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; üppig
geanimeerd angeregt; ausgelassen; eifrig; emsig; fröhlich; gesellig; heiter; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; wohlgemut aufgeweckt; energisch; forsch; kraftvoll; kräftig; lebendig; lebhaft; munter; schlagfertig
ijverig emsig; fleißig
naarstig arbeitsam; emsig; fleißig
nijver arbeitsam; betriebsam; emsig; fleißig
noest bewandert; eifrig; emsig; rastlos; unermüdlich arbeitsam; fleißig
onvermoeibaar bewandert; eifrig; emsig; rastlos; unermüdlich andauernd; anhaltend; fortwährend; konstant; kontinuierlich; ständig; unablässig; unermüdlich; ununterbrochen; unverdrossen
verwoed arbeitsam; emsig; fleißig heftig; hitzig; intens; leidenschaftlich; ungestüm
vlijtig emsig; fleißig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drukpratend angeregt; ausgelassen; eifrig; emsig; fröhlich; gesellig; heiter; keck; lebendig; lebhaft; lustig; munter; quick; vergnüglich; wohlgemut

Synoniemen voor "emsig":


Wiktionary: emsig

emsig
adjective
  1. fleißig, eifrig
emsig
adjective
  1. ijverig en vlug

Cross Translation:
FromToVia
emsig druk; levendig; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker; actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig actif — Qui agir ou qui a la vertu d’agir.
emsig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig agissant — Qui agir, qui se donner beaucoup de mouvement.
emsig ijverig; naarstig; nijver; vlijtig assidu — propre|fr (figuré) Qui fait preuve d’assiduité.
emsig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; effectief; werkelijk; daadwerkelijk effectif — Qui est réellement et de fait, qui produit un résultat réel.
emsig moeilijk; moeitevol; moeizaam; zuur; zwaar; arbeidzaam; ijverig; nijver; vlijtig; werkzaam; naarstig laborieux — Qui travaille beaucoup, qui aime le travail.
emsig actief; bedrijvend; werkdadig; werkend; werkzaam; bedrijvig; drastisch énergique — Qui a de l’énergie.