Duits

Uitgebreide vertaling voor entdecken (Duits) in het Nederlands

entdecken:

entdecken werkwoord (entdecke, entdeckst, entdeckt, entdeckte, entdecktet, entdeckt)

  1. entdecken (finden; auffinden; ausfindig machen)
    ontdekken; vinden
    • ontdekken werkwoord (ontdek, ontdekt, ontdekte, ontdekten, ontdekt)
    • vinden werkwoord (vind, vindt, vond, vonden, gevonden)
  2. entdecken (herausbekommen; hinterkommen; ausfindig machen; auflösen; herausbringen)
    ontdekken; opsporen; ontwaren
    • ontdekken werkwoord (ontdek, ontdekt, ontdekte, ontdekten, ontdekt)
    • opsporen werkwoord (spoor op, spoort op, spoorde op, spoorden op, opgespoord)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
  3. entdecken (wahrnehmen; sehen; bemerken; beobachten; feststellen)
    waarnemen; zien; observeren; bekijken; gewaarworden; gadeslaan; merken; horen; signaleren; voelen
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • observeren werkwoord (observeer, observeert, observeerde, observeerden, geobserveerd)
    • bekijken werkwoord (bekijk, bekijkt, bekeek, bekeken, bekeken)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • gadeslaan werkwoord (sla gade, slaat gade, sloeg gade, sloegen gade, gade geslagen)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • horen werkwoord (hoor, hoort, hoorde, hoorden, gehoord)
    • signaleren werkwoord (signaleer, signaleert, signaleerde, signaleerden, gesignaleerd)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
  4. entdecken (spüren; fühlen; sehen; )
    zien; voelen; waarnemen; gewaarworden; bemerken; ontwaren; merken; bespeuren
    • zien werkwoord (zie, ziet, zag, zagen, gezien)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • waarnemen werkwoord (neem waar, neemt waar, nam waar, namen waar, waargenomen)
    • gewaarworden werkwoord (word gewaar, wordt gewaar, werd gewaar, werden gewaar, gewaargeworden)
    • bemerken werkwoord (bemerk, bemerkt, bemerkte, bemerkten, bemerkt)
    • ontwaren werkwoord (ontwaar, ontwaart, ontwaarde, ontwaarden, ontwaard)
    • merken werkwoord (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • bespeuren werkwoord (bespeur, bespeurt, bespeurde, bespeurden, bespeurd)
  5. entdecken
    bloot leggen; reveleren
    • bloot leggen werkwoord (leg bloot, legt bloot, legde bloot, legden bloot, bloot gelegd)
    • reveleren werkwoord (reveleer, reveleert, reveleerde, reveleerden, gereveleerd)

Conjugations for entdecken:

Präsens
  1. entdecke
  2. entdeckst
  3. entdeckt
  4. entdecken
  5. entdeckt
  6. entdecken
Imperfekt
  1. entdeckte
  2. entdecktest
  3. entdeckte
  4. entdeckten
  5. entdecktet
  6. entdeckten
Perfekt
  1. habe entdeckt
  2. hast entdeckt
  3. hat entdeckt
  4. haben entdeckt
  5. habt entdeckt
  6. haben entdeckt
1. Konjunktiv [1]
  1. entdecke
  2. entdeckest
  3. entdecke
  4. entdecken
  5. entdecket
  6. entdecken
2. Konjunktiv
  1. entdeckte
  2. entdecktest
  3. entdeckte
  4. entdeckten
  5. entdecktet
  6. entdeckten
Futur 1
  1. werde entdecken
  2. wirst entdecken
  3. wird entdecken
  4. werden entdecken
  5. werdet entdecken
  6. werden entdecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entdecken
  2. würdest entdecken
  3. würde entdecken
  4. würden entdecken
  5. würdet entdecken
  6. würden entdecken
Diverses
  1. entdeck!
  2. entdeckt!
  3. entdecken Sie!
  4. entdeckt
  5. entdeckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor entdecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
horen Hören
observeren Beobachten
vinden Antreffen; Finden
voelen Abtasten; Anfühlen; Fühlen; Tasten
waarnemen Wahrnehmen; Wiedererkennen
zien Beobachten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekijken bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen Tot fallen können; anblicken; anschauen; ansehen; begucken; beobachten; beschauen; besehen; besichtigen; betrachten; beäugen; einen der Schlag treffen können; gaffen; gucken; inspizieren; mustern; observieren; prüfen; schauen; sehen; sich anschauen; sich ansehen; wahrnehmen; zusehen
bemerken bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen
bespeuren bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen
bloot leggen entdecken aufdecken; auskleiden; bloßlegen; entblößen; enthüllen; freilegen; offen hinlegen
gadeslaan bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen anblicken; anschauen; ansehen; begucken; beobachten; besehen; betrachten; beäugen; gaffen; gucken; observieren; wahrnehmen; zusehen
gewaarworden bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen bemerken; durchmachen; erfahren; erkennen; erleben; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen; zu sehen bekommen
horen bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen gebräuchlich sein; gehören; horchen; hören; schicken; vernehmen; zu Ohren kommen
merken bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen abzeichnen; ankreuzen; anmerken; beglaubigen; bemerken; bescheinigen; bestaetigen; feststellen; kennzeichnen; markieren; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen; zeichnen
observeren bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen beobachten; observieren; wahrnehmen
ontdekken auffinden; auflösen; ausfindig machen; entdecken; finden; herausbekommen; herausbringen; hinterkommen
ontwaren auflösen; ausfindig machen; bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; herausbekommen; herausbringen; hinterkommen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen anschauen; ansehen; bemerken; betrachten; erkennen; feststellen; gucken; schauen; sehen; wahrnehmen; zu sehen bekommen
opsporen auflösen; ausfindig machen; entdecken; herausbekommen; herausbringen; hinterkommen finden; trassieren
reveleren entdecken
signaleren bemerken; beobachten; entdecken; feststellen; sehen; wahrnehmen bemerken; feststellen; merken; signalisieren; spüren; wahrnehmen
vinden auffinden; ausfindig machen; entdecken; finden antreffen; auffinden; begegnen; finden; suchen; trassieren; vorfinden
voelen bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen abtasten; anfassen; anrühren; befühlen; berühren; betasten; durchmachen; einfühlen; einleben; erfahren; erleben; feststellen; fühlen; merken; mitleben; tasten; wahrnehmen
waarnemen bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen bemerken; beobachten; feststellen; merken; observieren; signalisieren; spüren; wahrnehmen
zien bemerken; beobachten; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; spüren; wahrnehmen anschauen; ansehen; beobachten; betrachten; gucken; observieren; schauen; sehen; wahrnehmen

Synoniemen voor "entdecken":


Wiktionary: entdecken


Cross Translation:
FromToVia
entdecken detecteren detect — to discover or find by careful search, examination, or probing
entdecken ontdekken discover — find something for the first time
entdecken ontdekken découvrirdégarnir de ce qui couvrir.
entdecken gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken dépouiller — Traductions à trier suivant le sens