Duits

Uitgebreide vertaling voor entgleisen (Duits) in het Nederlands

entgleisen:

entgleisen werkwoord (entgleise, entgleist, entgleiste, entgleistet, entgleist)

  1. entgleisen (sich verlaufen; schiefgehen; untergehen; zugrunde gehen)
    verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; de weg kwijtraken
    • verdwalen werkwoord (verdwaal, verdwaalt, verdwaalde, verdwaalden, verdwaald)
    • verkeerd gaan werkwoord
    • verkeerd lopen werkwoord (loop verkeerd, loopt verkeerd, liep verkeerd, liepen verkeerd, verkeerd gelopen)
    • de weg kwijtraken werkwoord (raak de weg kwijt, raakt de weg kwijt, raakte de weg kwijt, raakten de weg kwijt, de weg kwijtgeraakt)
  2. entgleisen
    het spoor bijster raken; ontsporen
    • het spoor bijster raken werkwoord (raak het spoor bijster, raakt het spoor bijster, raakte het spoor bijster, raakten het spoor bijster, het spoor bijster geraakt)
    • ontsporen werkwoord (ontspoor, ontspoort, ontspoorde, ontspoorden, ontspoord)
  3. entgleisen (auf dem Holzweg sein; sich verirren)
    derailleren; ontsporen; uit het spoor raken
    • derailleren werkwoord (derailleer, derailleert, derailleerde, derailleerden, gedarailleerd)
    • ontsporen werkwoord (ontspoor, ontspoort, ontspoorde, ontspoorden, ontspoord)

Conjugations for entgleisen:

Präsens
  1. entgleise
  2. entgleist
  3. entgleist
  4. entgleisen
  5. entgleist
  6. entgleisen
Imperfekt
  1. entgleiste
  2. entgleistest
  3. entgleiste
  4. entgleisten
  5. entgleistet
  6. entgleisten
Perfekt
  1. habe entgleist
  2. hast entgleist
  3. hat entgleist
  4. haben entgleist
  5. habt entgleist
  6. haben entgleist
1. Konjunktiv [1]
  1. entgleise
  2. entgleisest
  3. entgleise
  4. entgleisen
  5. entgleiset
  6. entgleisen
2. Konjunktiv
  1. entgleiste
  2. entgleistest
  3. entgleiste
  4. entgleisten
  5. entgleistet
  6. entgleisten
Futur 1
  1. werde entgleisen
  2. wirst entgleisen
  3. wird entgleisen
  4. werden entgleisen
  5. werdet entgleisen
  6. werden entgleisen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde entgleisen
  2. würdest entgleisen
  3. würde entgleisen
  4. würden entgleisen
  5. würdet entgleisen
  6. würden entgleisen
Diverses
  1. entgleis!
  2. entgleist!
  3. entgleisen Sie!
  4. entgleist
  5. entgleisend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor entgleisen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de weg kwijtraken entgleisen; schiefgehen; sich verlaufen; untergehen; zugrunde gehen
derailleren auf dem Holzweg sein; entgleisen; sich verirren
het spoor bijster raken entgleisen
ontsporen auf dem Holzweg sein; entgleisen; sich verirren
uit het spoor raken auf dem Holzweg sein; entgleisen; sich verirren
verdwalen entgleisen; schiefgehen; sich verlaufen; untergehen; zugrunde gehen
verkeerd gaan entgleisen; schiefgehen; sich verlaufen; untergehen; zugrunde gehen
verkeerd lopen entgleisen; schiefgehen; sich verlaufen; untergehen; zugrunde gehen abgehen; auffliegen; danebengehen; fehlschlagen; irren; mißlingen; mißraten; scheitern; schiefgehen

Synoniemen voor "entgleisen":


Wiktionary: entgleisen

entgleisen
verb
  1. aus den Gleisen springen