Duits

Uitgebreide vertaling voor ermattet (Duits) in het Nederlands

ermattet:

ermattet bijvoeglijk naamwoord

  1. ermattet (ermüdet)
    vermoeid; gaar
    moe
    – wie aan rust of slaap toe is 1
    • moe bijvoeglijk naamwoord
      • ik ga naar bed, ik ben moe1
  2. ermattet (todmüde; abgespannt; fertig; )
    doodmoe; doodop; dodelijk vermoeid; afgemat; op; hondsmoe
  3. ermattet (todmüde; erschöpft; hundemüde)
    uitgeput
  4. ermattet (erschlafft; erschöpft)
    verzwakt; verslapt

Vertaal Matrix voor ermattet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moe Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgemat abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
doodmoe abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
doodop abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
gaar ermattet; ermüdet bereit; fertig; gar
hondsmoe abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
moe ermattet; ermüdet
uitgeput ermattet; erschöpft; hundemüde; todmüde
vermoeid ermattet; ermüdet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dodelijk vermoeid abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet
op abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; ohnmächtig; todmüde; übermüdet herauf; hinauf; nach oben
verslapt ermattet; erschlafft; erschöpft
verzwakt ermattet; erschlafft; erschöpft

Synoniemen voor "ermattet":


ermatten:

ermatten werkwoord (ermatte, ermattest, ermattet, ermattete, ermattetet, ermattet)

  1. ermatten (ermüden; erschöpfen; fertigmachen; entkräften; auspumpen)
    uitputten; vermoeien; slopen; afmatten; moe maken
    • uitputten werkwoord (put uit, putte uit, putten uit, uitgeput)
    • vermoeien werkwoord (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)
    • slopen werkwoord (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • afmatten werkwoord (mat af, matte af, matten af, afgemat)
    • moe maken werkwoord (maak moe, maakt moe, maakte moe, maakten moe, moe gemaakt)
  2. ermatten (ermüden; erschöpfen)
    vermoeien; moe worden
    • vermoeien werkwoord (vermoei, vermoeit, vermoeide, vermoeiden, vermoeid)
    • moe worden werkwoord (word moe, wordt moe, werd moe, werden moe, moe geworden)
  3. ermatten (verflauen; erschlaffen; verblassen; )
    verslappen; verflauwen
    • verslappen werkwoord (verslap, verslapt, verslapte, verslapten, verslapt)
    • verflauwen werkwoord (verflauw, verflauwt, verflauwde, verflauwden, verflauwd)
  4. ermatten (schwach werden; schwächer werden; ermüden; erlahmen; erschlaffen)
    verzwakken; uitputten; verslappen; zwakker worden; aan kracht inboeten; zwak worden
    • verzwakken werkwoord (verzwak, verzwakt, verzwakte, verzwakten, verzwakt)
    • uitputten werkwoord (put uit, putte uit, putten uit, uitgeput)
    • verslappen werkwoord (verslap, verslapt, verslapte, verslapten, verslapt)
    • zwakker worden werkwoord
    • aan kracht inboeten werkwoord (boet aan kracht in, boette aan kracht in, boetten aan kracht in, aan kracht ingeboet)
    • zwak worden werkwoord

Conjugations for ermatten:

Präsens
  1. ermatte
  2. ermattest
  3. ermattet
  4. ermatten
  5. ermattet
  6. ermatten
Imperfekt
  1. ermattete
  2. ermattetest
  3. ermattete
  4. ermatteten
  5. ermattetet
  6. ermatteten
Perfekt
  1. habe ermattet
  2. hast ermattet
  3. hat ermattet
  4. haben ermattet
  5. habt ermattet
  6. haben ermattet
1. Konjunktiv [1]
  1. ermatte
  2. ermattest
  3. ermatte
  4. ermatten
  5. ermattet
  6. ermatten
2. Konjunktiv
  1. ermattete
  2. ermattetest
  3. ermattete
  4. ermatteten
  5. ermattetet
  6. ermatteten
Futur 1
  1. werde ermatten
  2. wirst ermatten
  3. wird ermatten
  4. werden ermatten
  5. werdet ermatten
  6. werden ermatten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ermatten
  2. würdest ermatten
  3. würde ermatten
  4. würden ermatten
  5. würdet ermatten
  6. würden ermatten
Diverses
  1. ermatt!
  2. ermattet!
  3. ermatten Sie!
  4. ermattet
  5. ermattend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ermatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afmatten Abmühen; Anstrengen
uitputten Abmühen; Anstrengen
vermoeien Abmühen; Anstrengen
verslappen Abschwächen
verzwakken Abschwächen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan kracht inboeten erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
afmatten auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen
moe maken auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen
moe worden ermatten; ermüden; erschöpfen
slopen auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; aushöhlen; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
uitputten auspumpen; entkräften; erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; erschöpfen; fertigmachen; schwach werden; schwächer werden
verflauwen abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; verblassen; verflauen; verschießen sich abkühlen; sich beruhigen; sich fassen
vermoeien auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen
verslappen abflauen; abschwächen; erblassen; erbleichen; erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; nachlassen; schwach werden; schwächer werden; verblassen; verflauen; verschießen
verzwakken erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden abschwächen; nachlassen; seine Kräfte lassen nach; weggleiten
zwak worden erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden
zwakker worden erlahmen; ermatten; ermüden; erschlaffen; schwach werden; schwächer werden

Synoniemen voor "ermatten":

  • am Ende sein; am Ende seiner Kräfte sein; ermüden; schlappmachen