Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. falzen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor falzen (Duits) in het Nederlands

falzen:

falzen werkwoord (falze, falzt, falzte, falztet, gefalzt)

  1. falzen (falten)
    plooien
    • plooien werkwoord (plooi, plooit, plooide, plooiden, geplooid)
  2. falzen (falten; zusammenfalten; umfalten)
    vouwen; opvouwen
    • vouwen werkwoord (vouw, vouwt, vouwde, vouwden, gevouwd)
    • opvouwen werkwoord (vouw op, vouwt op, vouwde op, vouwden op, opgevouwen)
  3. falzen (einkerben; einschneiden)
    groeven; insnijden; inkerven
    • groeven werkwoord (groef, groeft, groefde, groefden, gegroefd)
    • insnijden werkwoord (snij in, snijdt in, sneed in, sneden in, ingesneden)
    • inkerven werkwoord (kerf in, kerft in, kerfde in, kerfden in, ingekerfd)

Conjugations for falzen:

Präsens
  1. falze
  2. falzt
  3. falzt
  4. falzen
  5. falzt
  6. falzen
Imperfekt
  1. falzte
  2. falztest
  3. falzte
  4. falzten
  5. falztet
  6. falzten
Perfekt
  1. habe gefalzt
  2. hast gefalzt
  3. hat gefalzt
  4. haben gefalzt
  5. habt gefalzt
  6. haben gefalzt
1. Konjunktiv [1]
  1. falze
  2. falzest
  3. falze
  4. falzen
  5. falzet
  6. falzen
2. Konjunktiv
  1. falzete
  2. falzetest
  3. falzete
  4. falzeten
  5. falzetet
  6. falzeten
Futur 1
  1. werde falzen
  2. wirst falzen
  3. wird falzen
  4. werden falzen
  5. werdet falzen
  6. werden falzen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde falzen
  2. würdest falzen
  3. würde falzen
  4. würden falzen
  5. würdet falzen
  6. würden falzen
Diverses
  1. falze!
  2. falzt!
  3. falzen Sie!
  4. gefalzt
  5. falzend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor falzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeven Riefen; Rinnen; Schlitze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeven einkerben; einschneiden; falzen
inkerven einkerben; einschneiden; falzen einkerben; einschneiden
insnijden einkerben; einschneiden; falzen einkerben; einschneiden; kerben
opvouwen falten; falzen; umfalten; zusammenfalten
plooien falten; falzen
vouwen falten; falzen; umfalten; zusammenfalten

Synoniemen voor "falzen":