Festlich bewirten in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor festlich bewirten (Duits) in het Nederlands

festlich bewirten (bewirten; feiern; ehren; spendieren; einen ausgeben)
fuiven; feestelijk onthalen; fêteren
- fuiven werkwoord (fuif, fuift, fuifde, fuifden, gefuifd)
- feestelijk onthalen werkwoord
- fêteren werkwoord (fêteer, fêteert, fêteerde, fêteerden, gefêteerd)

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
feestelijk onthalen	bewirten; ehren; einen ausgeben; feiern; festlich bewirten; spendieren
fuiven	bewirten; ehren; einen ausgeben; feiern; festlich bewirten; spendieren	einen ausgeben
fêteren	bewirten; ehren; einen ausgeben; feiern; festlich bewirten; spendieren