Duits

Uitgebreide vertaling voor hochtreiben (Duits) in het Nederlands

hochtreiben:

hochtreiben werkwoord (treibe hoch, treibst hoch, treibt hoch, trieb hoch, triebt hoch, hochgetrieben)

  1. hochtreiben (hetzen; jagen; auftreiben; )
    jachten; ophitsen; voortjagen; opjagen; opdrijven
    • jachten werkwoord (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
    • ophitsen werkwoord (hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
    • voortjagen werkwoord (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • opjagen werkwoord (jaag op, jaagt op, jaagde op, jaagden op, opgejaagd)
    • opdrijven werkwoord (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)
  2. hochtreiben (steigern)
  3. hochtreiben (in die Höhe treiben; erhöhen; auftreiben)
    opschroeven; veel doen stijgen; opdrijven
    • opschroeven werkwoord (schroef op, schroeft op, schroefde op, schroefden op, opgeschroefd)
    • veel doen stijgen werkwoord
    • opdrijven werkwoord (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)
  4. hochtreiben (Preisen hochtreiben)
    naar boven drijven; prijs opdrijven; omhoogdrijven; naar boven jagen; omhoogjagen

Conjugations for hochtreiben:

Präsens
  1. treibe hoch
  2. treibst hoch
  3. treibt hoch
  4. treiben hoch
  5. treibt hoch
  6. treiben hoch
Imperfekt
  1. trieb hoch
  2. triebst hoch
  3. trieb hoch
  4. trieben hoch
  5. triebt hoch
  6. trieben hoch
Perfekt
  1. habe hochgetrieben
  2. hast hochgetrieben
  3. hat hochgetrieben
  4. haben hochgetrieben
  5. habt hochgetrieben
  6. haben hochgetrieben
1. Konjunktiv [1]
  1. treibe hoch
  2. treibest hoch
  3. treibe hoch
  4. treiben hoch
  5. treibet hoch
  6. treiben hoch
2. Konjunktiv
  1. triebe hoch
  2. triebest hoch
  3. triebe hoch
  4. trieben hoch
  5. triebet hoch
  6. trieben hoch
Futur 1
  1. werde hochtreiben
  2. wirst hochtreiben
  3. wird hochtreiben
  4. werden hochtreiben
  5. werdet hochtreiben
  6. werden hochtreiben
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hochtreiben
  2. würdest hochtreiben
  3. würde hochtreiben
  4. würden hochtreiben
  5. würdet hochtreiben
  6. würden hochtreiben
Diverses
  1. treibe hoch!
  2. treibt hoch!
  3. treiben Sie hoch!
  4. hochgetrieben
  5. hochtreibend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor hochtreiben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ophitsen Anstiften; Anstiftung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doen stijgen hochtreiben; steigern
jachten anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen aufjagen; auftreiben; beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; rasen; sich beeilen; sputen; wetzen
naar boven drijven Preisen hochtreiben; hochtreiben
naar boven jagen Preisen hochtreiben; hochtreiben
omhoogdrijven Preisen hochtreiben; hochtreiben
omhoogjagen Preisen hochtreiben; hochtreiben
opdrijven anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; erhöhen; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; in die Höhe treiben; jagen antreiben; auftreiben; wegtreiben
ophitsen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufpeitschen; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; aufwiegeln; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen
opjagen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen eilen; hasten; hetzen; wetzen
opschroeven auftreiben; erhöhen; hochtreiben; in die Höhe treiben andicken; aufbauschen; aufblasen; übertreiben
prijs opdrijven Preisen hochtreiben; hochtreiben
veel doen stijgen auftreiben; erhöhen; hochtreiben; in die Höhe treiben
voortjagen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen antreiben; auftreiben; wegtreiben

Wiktionary: hochtreiben

hochtreiben
verb
  1. iets naar boven toe doen bewegen

Verwante vertalingen van hochtreiben