Duits

Uitgebreide vertaling voor hungern (Duits) in het Nederlands

hungern:

hungern werkwoord (hungre, hungerst, hungert, hungerte, hungertet, gehungert)

  1. hungern (abnehmen; schlank werden)
    afslanken
    • afslanken werkwoord (slank af, slankt af, slankte af, slankten af, afgeslankt)
  2. hungern (Hunger leiden; verhungern; aushungern)
    verhongeren; hongeren; uithongeren; honger lijden
    • verhongeren werkwoord (verhonger, verhongert, verhongerde, verhongerden, verhongerd)
    • hongeren werkwoord (honger, hongert, hongerde, hongerden, gehongerd)
    • uithongeren werkwoord (honger uit, hongert uit, hongerde uit, hongerden uit, uitgehongerd)
    • honger lijden werkwoord (lijd honger, lijdt honger, leed honger, leden honger, honger geleden)
  3. hungern (Hunger leiden; im Sterben liegen; verrecken; )
    verrekken; hongerlijden; verhongeren; hongeren
    • verrekken werkwoord (verrek, verrekt, verrekte, verrekten, verrekt)
    • hongerlijden werkwoord
    • verhongeren werkwoord (verhonger, verhongert, verhongerde, verhongerden, verhongerd)
    • hongeren werkwoord (honger, hongert, hongerde, hongerden, gehongerd)
  4. hungern (sich sehnen; verlangen)
  5. hungern (enthalten; fasten)
    hongerstaken
    • hongerstaken werkwoord (hongerstaak, hongerstaakt, hongerstaakte, hongerstaakten, gehongerstaakt)

Conjugations for hungern:

Präsens
  1. hungre
  2. hungerst
  3. hungert
  4. hungern
  5. hungert
  6. hungern
Imperfekt
  1. hungerte
  2. hungertest
  3. hungerte
  4. hungerten
  5. hungertet
  6. hungerten
Perfekt
  1. habe gehungert
  2. hast gehungert
  3. hat gehungert
  4. haben gehungert
  5. habt gehungert
  6. haben gehungert
1. Konjunktiv [1]
  1. hungere
  2. hungerest
  3. hungere
  4. hungeren
  5. hungeret
  6. hungeren
2. Konjunktiv
  1. hungerte
  2. hungertest
  3. hungerte
  4. hungerten
  5. hungertet
  6. hungerten
Futur 1
  1. werde hungern
  2. wirst hungern
  3. wird hungern
  4. werden hungern
  5. werdet hungern
  6. werden hungern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hungern
  2. würdest hungern
  3. würde hungern
  4. würden hungern
  5. würdet hungern
  6. würden hungern
Diverses
  1. hungre!
  2. hungert!
  3. hungern Sie!
  4. gehungert
  5. hungernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor hungern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslanken Abmagern; Abmagerung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afslanken abnehmen; hungern; schlank werden
een sterke begeerte hebben naar hungern; sich sehnen; verlangen
honger lijden Hunger leiden; aushungern; hungern; verhungern
hongeren Hunger leiden; aushungern; hungern; im Sterben liegen; krepieren; sterben; umkommen; verhungern; verrecken; verrenken
hongeren naar hungern; sich sehnen; verlangen
hongerlijden Hunger leiden; hungern; im Sterben liegen; krepieren; sterben; umkommen; verrecken; verrenken
hongerstaken enthalten; fasten; hungern
uithongeren Hunger leiden; aushungern; hungern; verhungern
verhongeren Hunger leiden; aushungern; hungern; im Sterben liegen; krepieren; sterben; umkommen; verhungern; verrecken; verrenken
verrekken Hunger leiden; hungern; im Sterben liegen; krepieren; sterben; umkommen; verrecken; verrenken krepieren; verenden

Synoniemen voor "hungern":


Wiktionary: hungern


Cross Translation:
FromToVia
hungern hongeren; honger hebben hunger — need food