| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
stuk
|
|
Anteil; Bestandteil; Bruchteil; Bühnenstück; Drama; Element; Geschütz; Glied; Kanone; Prachtweib; Publikation; Schauspiel; Schönheit; Segment; Stück; Teil; Teilchen; Veröffentlichung; flotte Biene; heißer Typ; schöner Mensch; toller Typ
|
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
kapot
|
beschädigt; in Scherben; kaputt
|
angeschlagen; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
|
|
stuk
|
beschädigt; in Scherben; kaputt
|
angeschlagen; außer Gebrauch; beschädigt; defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; ramponiert; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
|
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
aan scherven
|
beschädigt; in Scherben; kaputt
|
|
|
gebroken
|
beschädigt; in Scherben; kaputt
|
defekt; durchgebrochen; entzwei; gebrochen; gerädert; in Stücken; kaputt; kaputtgebrochen; schadhaft; zerbrochen; zerrissen
|