Duits

Uitgebreide vertaling voor informativ (Duits) in het Nederlands

informativ:

informativ bijvoeglijk naamwoord

  1. informativ (lehrreich; informatorisch; wissenswert; instruktiv)
    leerzaam; informatief; leerrijk; instructief
  2. informativ (interessant; lehrreich; anregend; spannend)
    interessant; belangwekkend; wetenswaardig; aardig
  3. informativ
    informatorisch

Vertaal Matrix voor informativ:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardig anregend; informativ; interessant; lehrreich; spannend allerliebst; angenehm; anmutig; attent; attraktiv; behilflich; bereitwillig; bezaubernd; charmant; dienstbereit; dienstfertig; entgegenkommend; entzückend; erfreulich; fein; freundlich; freundschaftlich; gefällig; gesellig; goldig; gutartig; gutaussehend; gutherzig; gönnerhaft; herzgewinnend; herzlich; hilfsbereit; hold; hübsch; kameradschaftlich; leutselig; lieb; liebenswürdig; lieblich; nett; niedlich; prima; reizend; sanftmütig; schön; spaßhaft; sympathisch; süß; umgänglich; zierlich
belangwekkend anregend; informativ; interessant; lehrreich; spannend
informatief informativ; informatorisch; instruktiv; lehrreich; wissenswert
instructief informativ; informatorisch; instruktiv; lehrreich; wissenswert
interessant anregend; informativ; interessant; lehrreich; spannend
leerrijk informativ; informatorisch; instruktiv; lehrreich; wissenswert
leerzaam informativ; informatorisch; instruktiv; lehrreich; wissenswert
wetenswaardig anregend; informativ; interessant; lehrreich; spannend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
informatorisch informativ

Synoniemen voor "informativ":