Duits

Uitgebreide vertaling voor jämmerlich (Duits) in het Nederlands

jämmerlich:

jämmerlich bijvoeglijk naamwoord

  1. jämmerlich (beklagenswert; bedauernswert)
    erbarmelijk; zielig; beklagenswaardig; jammerlijk; stakkerig
  2. jämmerlich (erbärmlich; miserabel)
    belazerd; bedonderd; ellendig; diep ongelukkig
  3. jämmerlich (kläglich; jammervoll)
    deerlijk
  4. jämmerlich (elend; miserabel; erbärmlich)
    ellendig; beroerd; lamlendig
  5. jämmerlich (erbärmlich; miserabel; kläglich)
    meelijwekkend; ellendig; miserabel; deplorabel

Vertaal Matrix voor jämmerlich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedonderd erbärmlich; jämmerlich; miserabel
beklagenswaardig bedauernswert; beklagenswert; jämmerlich
belazerd erbärmlich; jämmerlich; miserabel
beroerd elend; erbärmlich; jämmerlich; miserabel elend; erbärmlich; kotzübel; miserabel; schlecht; unpäßlich
deerlijk jammervoll; jämmerlich; kläglich
deplorabel erbärmlich; jämmerlich; kläglich; miserabel
ellendig elend; erbärmlich; jämmerlich; kläglich; miserabel armselig; beschwerlich; elend; erbärmlich; fatal; hinderlich; katastrophal; langweilig; lästig; mies; miserabel; mühsam; problematisch; sauer; schlecht; schwer; schwerlich; schwierig; unangenehm; unbequem; unglücklich; unglückselig; unheilvoll; unpäßlich; unselig; verhängnisvoll; öde
erbarmelijk bedauernswert; beklagenswert; jämmerlich armselig
jammerlijk bedauernswert; beklagenswert; jämmerlich unbefriedigend; unzulänglich; unzureichend
lamlendig elend; erbärmlich; jämmerlich; miserabel Schlaff; elend; freudlos; kraftlos; lahm; lustlos; matt; mißvergnügt; ohne Energie; schlaff; schlapp; träge; unzufrieden; verdrießlich; verdrossen; ärgerlich; übler Laune
meelijwekkend erbärmlich; jämmerlich; kläglich; miserabel
miserabel erbärmlich; jämmerlich; kläglich; miserabel
stakkerig bedauernswert; beklagenswert; jämmerlich
zielig bedauernswert; beklagenswert; jämmerlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
diep ongelukkig erbärmlich; jämmerlich; miserabel

Synoniemen voor "jämmerlich":


Wiktionary: jämmerlich

jämmerlich
adjective
  1. beklagenswaardig, bedroevend

Cross Translation:
FromToVia
jämmerlich sneu; zielig pathetic — arousing scorn or contempt
jämmerlich belabberd; ellendig; miserabel; schamel; schunnig; stumperig; straatarm; beklagenswaardig; erbarmelijk; zielig misérable — Qui réduire à la misère ; qui inspirer la pitié.