Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. jawohl:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor jawohl (Duits) in het Nederlands

jawohl:

jawohl bijvoeglijk naamwoord

  1. jawohl (ja)
    wel; jawel
    • wel bijwoord
    • jawel bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jawohl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wel Brunnen; Zisterne
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wel ja; jawohl ja; nun
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jawel ja; jawohl allerdings; das stimmt; in der Tat; wahrhaftig

Synoniemen voor "jawohl":


Wiktionary: jawohl

jawohl
adverb
  1. drückt unbedingte Zustimmung aus

Cross Translation:
FromToVia
jawohl ja; jawel yeah — yes