Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor knallbunt (Duits) in het Nederlands

knallbunt:

knallbunt bijvoeglijk naamwoord

  1. knallbunt (farbig)
    kleurig; bontgekleurd; bont; fleurig
  2. knallbunt (farbenfroh; vielfarbig; bunt; )
    kakelbont; bont; veelkleurig; kleurrijk
  3. knallbunt (farbig; farbenfroh; frisch; munter)
    hooggekleurd

Vertaal Matrix voor knallbunt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bont Pelz; Pelzwerk
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bont bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig
bontgekleurd farbig; knallbunt
fleurig farbig; knallbunt ausgelassen; begeistert; blühend; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; frisch; fröhlich; geblümt; heiter; lustig; munter
kakelbont bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig
kleurig farbig; knallbunt ausgelassen; begeistert; blühend; bunt; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; frisch; fröhlich; geblümt; heiter; lustig; munter
kleurrijk bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig blühend; farbig; frisch
veelkleurig bunt; buntscheckig; farbenfreudig; farbenfroh; farbig; knallbunt; vielfarbig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hooggekleurd farbenfroh; farbig; frisch; knallbunt; munter

Synoniemen voor "knallbunt":

  • auffällig bunt; farbenfroh; farbenprächtig; farbstark; knallig; quietschbunt; sehr bunt