Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. komplizieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor komplizieren (Duits) in het Nederlands

komplizieren:

komplizieren werkwoord (kompliziere, komplizierst, kompliziert, komplizierte, kompliziertet, kompliziert)

  1. komplizieren (erschweren; verwickeln)
    compliceren; moeilijk maken; ingewikkeld maken
    • compliceren werkwoord (compliceer, compliceert, compliceerde, compliceerden, gecompliceerd)
    • moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)
    • ingewikkeld maken werkwoord (maak ingewikkeld, maakt ingewikkeld, maakte ingewikkeld, maakten ingewikkeld, ingewikkeld gemaakt)
  2. komplizieren
    hinderen; tegenwerken; moeilijk maken
    • hinderen werkwoord (hinder, hindert, hinderde, hinderden, gehinderd)
    • tegenwerken werkwoord (werk tegen, werkt tegen, werkte tegen, werkten tegen, tegengewerkt)
    • moeilijk maken werkwoord (maak moeilijk, maakt moeilijk, maakte moeilijk, maakten moeilijk, moeilijk gemaakt)

Conjugations for komplizieren:

Präsens
  1. kompliziere
  2. komplizierst
  3. kompliziert
  4. komplizieren
  5. kompliziert
  6. komplizieren
Imperfekt
  1. komplizierte
  2. kompliziertest
  3. komplizierte
  4. komplizierten
  5. kompliziertet
  6. komplizierten
Perfekt
  1. habe kompliziert
  2. hast kompliziert
  3. hat kompliziert
  4. haben kompliziert
  5. habt kompliziert
  6. haben kompliziert
1. Konjunktiv [1]
  1. kompliziere
  2. komplizierest
  3. kompliziere
  4. komplizieren
  5. komplizieret
  6. komplizieren
2. Konjunktiv
  1. komplizierte
  2. kompliziertest
  3. komplizierte
  4. komplizierten
  5. kompliziertet
  6. komplizierten
Futur 1
  1. werde komplizieren
  2. wirst komplizieren
  3. wird komplizieren
  4. werden komplizieren
  5. werdet komplizieren
  6. werden komplizieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde komplizieren
  2. würdest komplizieren
  3. würde komplizieren
  4. würden komplizieren
  5. würdet komplizieren
  6. würden komplizieren
Diverses
  1. komplizier!
  2. kompliziert!
  3. komplizieren Sie!
  4. kompliziert
  5. komplizierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor komplizieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compliceren erschweren; komplizieren; verwickeln
hinderen komplizieren aufhalten; behindern; hemmen; hindern; stören; unmöglich machen
ingewikkeld maken erschweren; komplizieren; verwickeln
moeilijk maken erschweren; komplizieren; verwickeln
tegenwerken komplizieren Widerstand leisten; auflehnen; aufmucken; aufmucksen; behindern; entgegenarbeiten; entgegenwirken; hintertreiben; konterkarieren; sichwidersetzen; umstellen

Wiktionary: komplizieren

komplizieren
verb
  1. (nodeloos) ingewikkeld maken

Cross Translation:
FromToVia
komplizieren compliceren complicate — to combine intricately
komplizieren compliceren; ingewikkeld maken compliquer — Rendre confus ou difficile à comprendre.