Duits
Uitgebreide vertaling voor kreditieren (Duits) in het Nederlands
kreditieren:
-
kreditieren
-
kreditieren
krediet verlenen-
krediet verlenen werkwoord (verleen krediet, verleent krediet, verleende krediet, verleenden krediet, krediet verleend)
-
Conjugations for kreditieren:
Präsens
- kreditiere
- kreditierst
- kreditiert
- kreditieren
- kreditiert
- kreditieren
Imperfekt
- kreditierte
- kreditiertest
- kreditierte
- kreditierten
- kreditiertet
- kreditierten
Perfekt
- habe kreditiert
- hast kreditiert
- hat kreditiert
- haben kreditiert
- habt kreditiert
- haben kreditiert
1. Konjunktiv [1]
- kreditiere
- kreditierest
- kreditiere
- kreditieren
- kreditieret
- kreditieren
2. Konjunktiv
- kreditierte
- kreditiertest
- kreditierte
- kreditierten
- kreditiertet
- kreditierten
Futur 1
- werde kreditieren
- wirst kreditieren
- wird kreditieren
- werden kreditieren
- werdet kreditieren
- werden kreditieren
1. Konjunktiv [2]
- würde kreditieren
- würdest kreditieren
- würde kreditieren
- würden kreditieren
- würdet kreditieren
- würden kreditieren
Diverses
- kreditier!
- kreditiert!
- kreditieren Sie!
- kreditiert
- kreditierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor kreditieren:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| crediteren | kreditieren | gutschreiben |
| krediet verlenen | kreditieren |