Duits

Uitgebreide vertaling voor mobil (Duits) in het Nederlands

mobil:

mobil bijvoeglijk naamwoord

  1. mobil (beweglich; nicht fest; versetzbar; )
    mobiel; los; beweegbaar; verzetbaar; verplaatsbaar; roerend

Vertaal Matrix voor mobil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mobiel Funktelefon; Handy; Mobilfunktelefon; Mobiltelefon
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beweegbaar beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar
los beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar flatterhaft; grundlos; instabil; locker; lose; nicht fest; pulverartig; rank; schlank; schmächtig; schwankend; unbeständig; unfest; ungewiß; unsicher; unsolide; unzuverlässig; veränderlich; wackelig; wandelbar; wankelmütig; wechselhaft
mobiel beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar
roerend beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar bewegend; emotional; ergreifend; herzergreifend; herzzerreißend; rührend; tragisch
verplaatsbaar beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar fahrbar; locker; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
mobiel Daten-; Mobilfunk; Mobilfunknetz; Mobilnetz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verzetbaar beweglich; mobil; nicht fest; transportabel; transportfähig; transportierbar; versetzbar

Synoniemen voor "mobil":


Wiktionary: mobil

mobil
adjective
  1. zich gemakkelijk verplaatsend

Cross Translation:
FromToVia
mobil beweeglijk; mobiel mobile — capable of being moved
mobil onbestendig; veranderlijk; vlinderachtig; wispelturig; beweeglijk; bewegelijk; druk; roerig; woelig; beweegbaar; los; mobiel; roerend mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).