Duits

Uitgebreide vertaling voor naiv (Duits) in het Nederlands

naiv:

naiv bijvoeglijk naamwoord

  1. naiv
    naief; onnozel
  2. naiv (gutgläubig; einfältig)
    naïef; goedgelovig
  3. naiv (kindlich; kindisch; infantil)
    infantiel; overdreven kinderachtig
  4. naiv (arglos; leichtgläubig)
    naïef; argeloos

Vertaal Matrix voor naiv:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argeloos arglos; leichtgläubig; naiv
goedgelovig einfältig; gutgläubig; naiv
infantiel infantil; kindisch; kindlich; naiv albern; infantil; kindisch; kindlich
naïef arglos; einfältig; gutgläubig; leichtgläubig; naiv
onnozel naiv blöd; denkfaul; doof; dumm; dusselig; dämlich; geistlos; geisttötend; hohlköpfig; simpel; stumpf; stumpfsinnig; ätzend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naief naiv
overdreven kinderachtig infantil; kindisch; kindlich; naiv

Synoniemen voor "naiv":


Wiktionary: naiv


Cross Translation:
FromToVia
naiv onervaren; een groentje green — inexperienced
naiv naïef; lichtgelovig; goedgelovig gullible — easily deceived or duped, naïve
naiv naïef naive — lacking experience, wisdom, or judgement
naiv argeloos; naïef; ongekunsteld; onnozel naïfnaturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice.