Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. neblig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor neblig (Duits) in het Nederlands

neblig:

neblig bijvoeglijk naamwoord

  1. neblig (vage; unbestimmt; diesig; )
    onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder
  2. neblig (nebelhaft)
    mistig; onhelder; wazig; nevelig; nevelachtig
  3. neblig (dampfend; dunstig; qualmig)
    dampig; damp uitwasemend
  4. neblig (dämpfig; dunstig)
    dampig; dampachtig
  5. neblig (diesig; dunstig)
    heiig
    • heiig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor neblig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dampig dampfend; dunstig; dämpfig; neblig; qualmig qualmig; rauchig; voll Rauch
flauw diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen albern; ausgebleicht; fade; fahl; falb; farblos; flau; geschmacklos; glanzlos; lustlos; matt; mehlig; ohne Geschmack; ohne Salz; salzlos; schal; schlapp; schwach; verschlissen; verschossen; welk
heiig diesig; dunstig; neblig
mistig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; nebelhaft; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
nevelachtig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; nebelhaft; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
nevelig nebelhaft; neblig
onduidelijk diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen dumpf; dumpfig; dunkel; düster; faul; finster; fragwürdig; grob; haarig; halblaut; obskur; schattenhaft; schuftig; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; undurchsichtig; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren
onhelder diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; nebelhaft; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen fragwürdig; trüb; trübe; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verworren
vaag diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen dumpf; dumpfig; dunkel; finster; fragwürdig; grob; halblaut; schattenhaft; schwammig; trüb; trübe; unbestimmt; undeutlich; ungewiß; unklar; vage; verschwommen; verworren
wazig diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; nebelhaft; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen ausdruckslos; glasig; leer; nebelig; nichtssagend; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; unklar; unwesentlich; vage; verschwommen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vagelijk diesig; dunkel; dunstig; fahl; finster; flau; neblig; schattenhaft; trüb; trübe; unbestimmt; vage; verschwommen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damp uitwasemend dampfend; dunstig; neblig; qualmig
dampachtig dunstig; dämpfig; neblig

Synoniemen voor "neblig":


Wiktionary: neblig


Cross Translation:
FromToVia
neblig nevelig brumeux — Qui est chargé de brume.