Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. pauken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor pauken (Duits) in het Nederlands

pauken:

pauken werkwoord (pauke, paukst, paukt, paukte, pauktet, gepaukt)

  1. pauken (büffeln)
    hengsten; hard studeren; blokken
    • hengsten werkwoord (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)
    • hard studeren werkwoord
    • blokken werkwoord (blok, blokt, blokte, blokten, geblokt)

Conjugations for pauken:

Präsens
  1. pauke
  2. paukst
  3. paukt
  4. pauken
  5. paukt
  6. pauken
Imperfekt
  1. paukte
  2. pauktest
  3. paukte
  4. paukten
  5. pauktet
  6. paukten
Perfekt
  1. habe gepaukt
  2. hast gepaukt
  3. hat gepaukt
  4. haben gepaukt
  5. habt gepaukt
  6. haben gepaukt
1. Konjunktiv [1]
  1. pauke
  2. paukest
  3. pauke
  4. pauken
  5. pauket
  6. pauken
2. Konjunktiv
  1. paukte
  2. pauktest
  3. paukte
  4. paukten
  5. pauktet
  6. paukten
Futur 1
  1. werde pauken
  2. wirst pauken
  3. wird pauken
  4. werden pauken
  5. werdet pauken
  6. werden pauken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde pauken
  2. würdest pauken
  3. würde pauken
  4. würden pauken
  5. würdet pauken
  6. würden pauken
Diverses
  1. pauk!
  2. paukt!
  3. pauken Sie!
  4. gepaukt
  5. paukend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor pauken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blokken Hakklötze; Lernen; Studieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blokken büffeln; pauken büffeln; erlernen; lernen; studieren
hard studeren büffeln; pauken
hengsten büffeln; pauken dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; knuffen; puffen; rammen; schlagen; stoßen; verkloppen

Synoniemen voor "pauken":


Wiktionary: pauken

pauken
verb
  1. (intensiv und mechanisch) lernen

Cross Translation:
FromToVia
pauken blokken cram — to swot
pauken blokken swot — study hard