Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sichsenken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sichsenken (Duits) in het Nederlands

sichsenken:

sichsenken werkwoord

  1. sichsenken (sinken; untergehen; versinken; )
    ondergaan; zinken; onder water gaan
    • ondergaan werkwoord (onderga, ondergaat, onderging, ondergingen, ondergaan)
    • zinken werkwoord (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)
    • onder water gaan werkwoord
  2. sichsenken (einsacken; einsinken; setzen; )
    uitzakken; uitbuiken
    • uitzakken werkwoord (zak uit, zakt uit, zakte uit, zakten uit, uitgezakt)
    • uitbuiken werkwoord

Vertaal Matrix voor sichsenken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onder water gaan einsinken; einstürzen; fallen; herunterrutschen; senken; sichsenken; sickern; sinken; umkommen; untergehen; versenken; versinken
ondergaan einsinken; einstürzen; fallen; herunterrutschen; senken; sichsenken; sickern; sinken; umkommen; untergehen; versenken; versinken erliegen; umkommen; untergehen; zugrunde gehen; zusammenbrechen
uitbuiken ausbeuteln; auseinandergehen; einpacken; einsacken; einsinken; prolabieren; setzen; sichsenken; vorfallen
uitzakken ausbeuteln; auseinandergehen; einpacken; einsacken; einsinken; prolabieren; setzen; sichsenken; vorfallen ausbeuteln
zinken einsinken; einstürzen; fallen; herunterrutschen; senken; sichsenken; sickern; sinken; umkommen; untergehen; versenken; versinken vergehen; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zinken aus Zink