Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ticken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ticken (Duits) in het Nederlands

ticken:

ticken werkwoord (ticke, tickst, tickt, tickte, ticktet, getickt)

  1. ticken (anstoßen; klopfen; pochen; )
    aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
    • aantikken werkwoord (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
    • kloppen werkwoord (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • tikken werkwoord (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
    • aankloppen werkwoord (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)

Conjugations for ticken:

Präsens
  1. ticke
  2. tickst
  3. tickt
  4. ticken
  5. tickt
  6. ticken
Imperfekt
  1. tickte
  2. ticktest
  3. tickte
  4. tickten
  5. ticktet
  6. tickten
Perfekt
  1. habe getickt
  2. hast getickt
  3. hat getickt
  4. haben getickt
  5. habt getickt
  6. haben getickt
1. Konjunktiv [1]
  1. ticke
  2. tickest
  3. ticke
  4. ticken
  5. ticket
  6. ticken
2. Konjunktiv
  1. tickte
  2. ticktest
  3. tickte
  4. tickten
  5. ticktet
  6. tickten
Futur 1
  1. werde ticken
  2. wirst ticken
  3. wird ticken
  4. werden ticken
  5. werdet ticken
  6. werden ticken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde ticken
  2. würdest ticken
  3. würde ticken
  4. würden ticken
  5. würdet ticken
  6. würden ticken
Diverses
  1. tick!
  2. tickt!
  3. ticken Sie!
  4. getickt
  5. tickend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ticken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen Anklopfen
aantikken Anklopfen; Anschlagen
kloppen Klopfen
tikken Klapsen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankloppen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen
aantikken abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen
kloppen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen aufgehen; decken; gleichen; hinkommen; passen; richtig sein; schwabbeln; stimmen; übereinstimmen
tikken abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen auf der Schreibmaschine schreiben; tippen

Wiktionary: ticken

ticken
verb
  1. het regelmatige, korte maar energieke geluid van zo'n slag of klap

Cross Translation:
FromToVia
ticken tikken tick — make a clicking noise

Verwante vertalingen van ticken