Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tragbar:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor tragbar (Duits) in het Nederlands

tragbar:

tragbar bijvoeglijk naamwoord

  1. tragbar (akzeptabel)
    aanvaardbaar
  2. tragbar
    draagbaar; goedzittend
  3. tragbar (erträglich; verträglich; leidlich; duldbar)
    draaglijk; verdraaglijk; te verdragen
  4. tragbar (zu tragen)
    draagbaar; te dragen

Vertaal Matrix voor tragbar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draagbaar Tragbahre; Trage
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvaardbaar akzeptabel; tragbar
draagbaar tragbar; zu tragen
draaglijk duldbar; erträglich; leidlich; tragbar; verträglich
verdraaglijk duldbar; erträglich; leidlich; tragbar; verträglich erduldbar; erträglich; tolerabel; zulässig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goedzittend tragbar
te dragen tragbar; zu tragen
te verdragen duldbar; erträglich; leidlich; tragbar; verträglich

Synoniemen voor "tragbar":


Wiktionary: tragbar

tragbar
adjective
  1. te dragen, met de mogelijkheid gedragen te worden

Cross Translation:
FromToVia
tragbar draagbaar portable — able to be carried
tragbar draagbaar portable — Que l’on peut déplacer