Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unfrei:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unfrei (Duits) in het Nederlands

unfrei:

unfrei bijvoeglijk naamwoord

  1. unfrei (gezwungen; verbindlich; verpflichtet; obligatorisch)
    gebonden; niet vrij
  2. unfrei (gebunden; gezwungen)
    onvrij
    • onvrij bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor unfrei:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebonden gezwungen; obligatorisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet gebunden
onvrij gebunden; gezwungen; unfrei
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
niet vrij gezwungen; obligatorisch; unfrei; verbindlich; verpflichtet

Synoniemen voor "unfrei":