Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unlöslich:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unlöslich (Duits) in het Nederlands

unlöslich:

unlöslich bijvoeglijk naamwoord

  1. unlöslich (unverbrüchlich; unentwirrbar; bruchfest; unauflösbar)
    onlosmakelijk; onverbrekelijk; onontwarbaar
  2. unlöslich (unauflösbar; unlösbar)
    onoplosbaar

Vertaal Matrix voor unlöslich:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onlosmakelijk bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich
onontwarbaar bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich
onoplosbaar unauflösbar; unlösbar; unlöslich
onverbrekelijk bruchfest; unauflösbar; unentwirrbar; unlöslich; unverbrüchlich