Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verdingen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verdingen (Duits) in het Nederlands

verdingen:

verdingen werkwoord (verdinge, verdingst, verdingt, verdingte, verdingtet, verdingt)

  1. verdingen (vergeben; unterbringen; in Pflege geben)
    uitbesteden; aanbesteden
    • uitbesteden werkwoord (besteed uit, besteedt uit, besteedde uit, besteedden uit, uitbesteed)
    • aanbesteden werkwoord (besteed aan, besteedt aan, besteedde aan, besteedden aan, aanbesteed)

Conjugations for verdingen:

Präsens
  1. verdinge
  2. verdingst
  3. verdingt
  4. verdingen
  5. verdingt
  6. verdingen
Imperfekt
  1. verdingte
  2. verdingtest
  3. verdingte
  4. verdingten
  5. verdingtet
  6. verdingten
Perfekt
  1. habe verdingt
  2. hast verdingt
  3. hat verdingt
  4. haben verdingt
  5. habt verdingt
  6. haben verdingt
1. Konjunktiv [1]
  1. verdinge
  2. verdingest
  3. verdinge
  4. verdingen
  5. verdinget
  6. verdingen
2. Konjunktiv
  1. verdingte
  2. verdingtest
  3. verdingte
  4. verdingten
  5. verdingtet
  6. verdingten
Futur 1
  1. werde verdingen
  2. wirst verdingen
  3. wird verdingen
  4. werden verdingen
  5. werdet verdingen
  6. werden verdingen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verdingen
  2. würdest verdingen
  3. würde verdingen
  4. würden verdingen
  5. würdet verdingen
  6. würden verdingen
Diverses
  1. verding!
  2. verdingt!
  3. verdingen Sie!
  4. verdingt
  5. verdingend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verdingen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbesteden in Pflege geben; unterbringen; verdingen; vergeben
uitbesteden in Pflege geben; unterbringen; verdingen; vergeben

Synoniemen voor "verdingen":