Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verkuppeln:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verkuppeln (Duits) in het Nederlands

verkuppeln:

verkuppeln werkwoord (verkuppele, verkuppelst, verkuppelt, verkuppelte, verkuppeltet, verkuppelt)

  1. verkuppeln (zusammenfügen; koppeln; verbinden; )
    verbinden; koppelen; samenkoppelen
    • verbinden werkwoord (verbind, verbindt, verbond, verbonden, verbonden)
    • koppelen werkwoord (koppel, koppelt, koppelde, koppelden, gekoppeld)
    • samenkoppelen werkwoord (koppel samen, koppelt samen, koppelde samen, koppelden samen, samengekoppeld)

Conjugations for verkuppeln:

Präsens
  1. verkuppele
  2. verkuppelst
  3. verkuppelt
  4. verkuppelen
  5. verkuppelt
  6. verkuppelen
Imperfekt
  1. verkuppelte
  2. verkuppeltest
  3. verkuppelte
  4. verkuppelten
  5. verkuppeltet
  6. verkuppelten
Perfekt
  1. habe verkuppelt
  2. hast verkuppelt
  3. hat verkuppelt
  4. haben verkuppelt
  5. habt verkuppelt
  6. haben verkuppelt
1. Konjunktiv [1]
  1. verkuppele
  2. verkuppelest
  3. verkuppele
  4. verkuppelen
  5. verkuppelet
  6. verkuppelen
2. Konjunktiv
  1. verkuppelte
  2. verkuppeltest
  3. verkuppelte
  4. verkuppelten
  5. verkuppeltet
  6. verkuppelten
Futur 1
  1. werde verkuppeln
  2. wirst verkuppeln
  3. wird verkuppeln
  4. werden verkuppeln
  5. werdet verkuppeln
  6. werden verkuppeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verkuppeln
  2. würdest verkuppeln
  3. würde verkuppeln
  4. würden verkuppeln
  5. würdet verkuppeln
  6. würden verkuppeln
Diverses
  1. verkuppel!
  2. verkuppelt!
  3. verkuppelen Sie!
  4. verkuppelt
  5. verkuppelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verkuppeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen Ankuppeln
verbinden verbinden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen aneinanderreihen; fügen; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen Link; Verknüpfen; andocken; aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; einlegen; ketten; koppeln; verketten; verknüpfen; zuordnen; zusammenfügen
samenkoppelen aneinanderreihen; fügen; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen
verbinden aneinanderreihen; fügen; knüpfen; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen anbinden; aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anketten; anknöpfen; anlegen; befestigen; binden; dokumentieren; festbinden; festhalten; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; heften; ketten; knoten; schnüren; verankern; verbinden; verketten; verknoten; zusammenbinden; zusammenfügen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelen Kopplung; Verlinkung

Synoniemen voor "verkuppeln":


Wiktionary: verkuppeln


Cross Translation:
FromToVia
verkuppeln koppelen pander — offer illicit sex with a third party