Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. versteifen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor versteifen (Duits) in het Nederlands

versteifen:

versteifen werkwoord (versteife, versteifst, versteift, versteifte, versteiftet, versteift)

  1. versteifen (eindicken; stärken)
    stijven; stijf maken
    • stijven werkwoord (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)
    • stijf maken werkwoord (maak stijf, maakt stijf, maakte stijf, maakten stijf, stijf gemaakt)
  2. versteifen (stramm machen)
    strak maken
    • strak maken werkwoord (maak strak, maakt strak, maakte strak, maakten strak, strak gemaakt)
  3. versteifen (erstarren; erfrieren; erhärten; )
    verstijven; verstarren; verstenen
    • verstijven werkwoord (verstijf, verstijft, verstijfde, verstijfden, verstijfd)
    • verstarren werkwoord (verstar, verstart, verstarde, verstarden, verstard)
    • verstenen werkwoord (versteen, versteent, versteende, versteenden, versteend)

Conjugations for versteifen:

Präsens
  1. versteife
  2. versteifst
  3. versteift
  4. versteifen
  5. versteift
  6. versteifen
Imperfekt
  1. versteifte
  2. versteiftest
  3. versteifte
  4. versteiften
  5. versteiftet
  6. versteiften
Perfekt
  1. habe versteift
  2. hast versteift
  3. hat versteift
  4. haben versteift
  5. habt versteift
  6. haben versteift
1. Konjunktiv [1]
  1. versteife
  2. versteifest
  3. versteife
  4. versteifen
  5. versteifet
  6. versteifen
2. Konjunktiv
  1. versteifte
  2. versteiftest
  3. versteifte
  4. versteiften
  5. versteiftet
  6. versteiften
Futur 1
  1. werde versteifen
  2. wirst versteifen
  3. wird versteifen
  4. werden versteifen
  5. werdet versteifen
  6. werden versteifen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde versteifen
  2. würdest versteifen
  3. würde versteifen
  4. würden versteifen
  5. würdet versteifen
  6. würden versteifen
Diverses
  1. versteif!
  2. versteift!
  3. versteifen Sie!
  4. versteift
  5. versteifend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor versteifen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stijf maken eindicken; stärken; versteifen
stijven eindicken; stärken; versteifen
strak maken stramm machen; versteifen
verstarren eindicken; erfrieren; erhärten; erlahmen; erstarren; steif werden; stillstehen; verhärten; versteifen; versteinern; verstocken
verstenen eindicken; erfrieren; erhärten; erlahmen; erstarren; steif werden; stillstehen; verhärten; versteifen; versteinern; verstocken versteinern; zu Stein werden
verstijven eindicken; erfrieren; erhärten; erlahmen; erstarren; steif werden; stillstehen; verhärten; versteifen; versteinern; verstocken schaudern; vor Angst schlottern

Synoniemen voor "versteifen":