Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verzinken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verzinken (Duits) in het Nederlands

verzinken:

verzinken werkwoord (verzinke, verzinkst, verzinkt, verzinkte, verzinktet, verzinkt)

  1. verzinken (abrutschen; senken; einsacken; )
    zakken; kelderen
    • zakken werkwoord (zak, zakt, zakte, zakten, gezakt)
    • kelderen werkwoord (kelder, keldert, kelderde, kelderden, gekelderd)

Conjugations for verzinken:

Präsens
  1. verzinke
  2. verzinkst
  3. verzinkt
  4. verzinken
  5. verzinkt
  6. verzinken
Imperfekt
  1. verzinkte
  2. verzinktest
  3. verzinkte
  4. verzinkten
  5. verzinktet
  6. verzinkten
Perfekt
  1. habe verzinkt
  2. hast verzinkt
  3. hat verzinkt
  4. haben verzinkt
  5. habt verzinkt
  6. haben verzinkt
1. Konjunktiv [1]
  1. verzinke
  2. verzinkest
  3. verzinke
  4. verzinken
  5. verzinket
  6. verzinken
2. Konjunktiv
  1. verzinkte
  2. verzinktest
  3. verzinkte
  4. verzinkten
  5. verzinktet
  6. verzinkten
Futur 1
  1. werde verzinken
  2. wirst verzinken
  3. wird verzinken
  4. werden verzinken
  5. werdet verzinken
  6. werden verzinken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verzinken
  2. würdest verzinken
  3. würde verzinken
  4. würden verzinken
  5. würdet verzinken
  6. würden verzinken
Diverses
  1. verzink!
  2. verzinkt!
  3. verzinken Sie!
  4. verzinkt
  5. verzinkend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verzinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kelderen Abrutschen; Einsinken; Sinken; Zurückfallen; stark im Wert fallen
zakken Taschen; Tüten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kelderen abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken kippen; purzeln; stark im Wert fallen; stolpern; stürzen; taumeln; umfallen; umkippen
zakken abrutschen; aus Zink; durchfallen; durchrasseln; einnicken; einpacken; einsacken; einschlafen; einschlummern; einsinken; einstürzen; fallen; galvanisieren; herabsacken; herunterrutschen; sausen; segeln; senken; setzen; sickern; sinken; versenken; versinken; verzinken; zinken

Wiktionary: verzinken

verzinken
verb
  1. een laag zink opbrengen
  2. met een laag zink afdekken

Cross Translation:
FromToVia
verzinken verzinken galvanize — To coat with rust-resistant zinc