Duits

Uitgebreide vertaling voor vollbringen (Duits) in het Nederlands

vollbringen:

vollbringen werkwoord (vollbringe, vollbringst, vollbringt, vollbrachte, vollbrachtet, vollbracht)

  1. vollbringen (vollführen; ausführen; vollziehen)
    volvoeren
    • volvoeren werkwoord (volvoer, volvoert, volvoerde, volvoerden, volvoerd)
  2. vollbringen (fertigbringen; schaffen; vollführen; )
    voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; klaarspelen; bedingen; fixen; lappen
    • bewerkstelligen werkwoord (bewerkstellig, bewerkstelligt, bewerkstelligde, bewerkstelligden, bewerkstelligd)
    • klaarspelen werkwoord (speel klaar, speelt klaar, speelde klaar, speelden klaar, klaargespeeld)
    • bedingen werkwoord (beding, bedingt, bedong, bedongen, bedongen)
    • fixen werkwoord
    • lappen werkwoord (lap, lapt, lapte, lapten, gelapt)
  3. vollbringen (zuendespielen; fertigstellen; erledigen; )
    voor elkaar krijgen; fiksen; klaarspelen
    • fiksen werkwoord (fiks, fikst, fikste, fiksten, gefikst)
    • klaarspelen werkwoord (speel klaar, speelt klaar, speelde klaar, speelden klaar, klaargespeeld)
  4. vollbringen (den Erwartungen entsprechen; schaffen; vollziehen; vollführen)

Conjugations for vollbringen:

Präsens
  1. vollbringe
  2. vollbringst
  3. vollbringt
  4. vollbringen
  5. vollbringt
  6. vollbringen
Imperfekt
  1. vollbrachte
  2. vollbrachtest
  3. vollbrachte
  4. vollbrachten
  5. vollbrachtet
  6. vollbrachten
Perfekt
  1. habe vollbracht
  2. hast vollbracht
  3. hat vollbracht
  4. haben vollbracht
  5. habt vollbracht
  6. haben vollbracht
1. Konjunktiv [1]
  1. vollbringe
  2. vollbringest
  3. vollbringe
  4. vollbringen
  5. vollbringet
  6. vollbringen
2. Konjunktiv
  1. vollbrächte
  2. vollbrächtest
  3. vollbrächte
  4. vollbrächten
  5. vollbrächtet
  6. vollbrächten
Futur 1
  1. werde vollbringen
  2. wirst vollbringen
  3. wird vollbringen
  4. werden vollbringen
  5. werdet vollbringen
  6. werden vollbringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vollbringen
  2. würdest vollbringen
  3. würde vollbringen
  4. würden vollbringen
  5. würdet vollbringen
  6. würden vollbringen
Diverses
  1. vollbring!
  2. vollbringt!
  3. vollbringen Sie!
  4. vollbracht
  5. vollbringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vollbringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lappen Lappen; Stofflappen; Tücher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan verwachtingen beantwoorden den Erwartungen entsprechen; schaffen; vollbringen; vollführen; vollziehen
aan verwachtingen voldoen den Erwartungen entsprechen; schaffen; vollbringen; vollführen; vollziehen
bedingen bewirken; durchsetzen; fertigbringen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollführen
bewerkstelligen bewirken; durchsetzen; fertigbringen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollführen bilden; realisieren; schaffen; verwirklichen; vollführen; zurechtbringen; zustande bringen
fiksen beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen ausbessern; deichseln; einseifen; erneuern; fertigbringen; fertigkriegen; fixen; flicken; gutmachen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; innovieren; montieren; reparieren; restaurieren; schaffen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zustandebringen
fixen bewirken; durchsetzen; fertigbringen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollführen
klaarspelen beenden; bewirken; durchsetzen; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollenden; vollführen; zuendespielen einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen
lappen bewirken; durchsetzen; fertigbringen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollführen deichseln; einem einen Streich spielen; einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinkriegen; schaukeln
volvoeren ausführen; vollbringen; vollführen; vollziehen
voor elkaar krijgen beenden; bewirken; durchsetzen; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; hinkriegen; schaffen; vollbringen; vollenden; vollführen; zuendespielen einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; schaffen; zustandebringen

Synoniemen voor "vollbringen":