Duits

Uitgebreide vertaling voor vorgehen (Duits) in het Nederlands

vorgehen:

vorgehen werkwoord (gehe vor, gehst vor, geht vor, gang vor, ganget vor, vorgegangen)

  1. vorgehen (funktionieren; arbeiten; tun)
    werken; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; optreden; handelen; leven
    • werken werkwoord (werk, werkt, werkte, werkten, gewerkt)
    • opereren werkwoord (opereer, opereert, opereerde, opereerden, geopereerd)
    • manipuleren werkwoord
    • te werk gaan werkwoord (ga te werk, gaat te werk, ging te werk, gingen te werk, te werk gegaan)
    • procederen werkwoord (procedeer, procedeert, procedeerde, procedeerden, geprocedeerd)
    • optreden werkwoord (treed op, treedt op, trad op, traden op, opgetreden)
    • handelen werkwoord (handel, handelt, handelde, handelden, gehandeld)
    • leven werkwoord (leef, leeft, leefde, leefden, geleefd)
  2. vorgehen
    voorrang hebben
    • voorrang hebben werkwoord (heb voorrang, hebt voorrang, had voorrang, hadden voorrang, voorrang gehad)

Conjugations for vorgehen:

Präsens
  1. gehe vor
  2. gehst vor
  3. geht vor
  4. gehen vor
  5. geht vor
  6. gehen vor
Imperfekt
  1. gang vor
  2. gangst vor
  3. gang vor
  4. gangen vor
  5. ganget vor
  6. gangen vor
Perfekt
  1. bin vorgegangen
  2. bist vorgegangen
  3. ist vorgegangen
  4. sind vorgegangen
  5. seid vorgegangen
  6. sind vorgegangen
1. Konjunktiv [1]
  1. gehe vor
  2. gehest vor
  3. gehe vor
  4. gehen vor
  5. gehet vor
  6. gehen vor
2. Konjunktiv
  1. gänge vor
  2. gängest vor
  3. gänge vor
  4. gängen vor
  5. gänget vor
  6. gängen vor
Futur 1
  1. werde vorgehen
  2. wirst vorgehen
  3. wird vorgehen
  4. werden vorgehen
  5. werdet vorgehen
  6. werden vorgehen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vorgehen
  2. würdest vorgehen
  3. würde vorgehen
  4. würden vorgehen
  5. würdet vorgehen
  6. würden vorgehen
Diverses
  1. geh vor!
  2. geht vor!
  3. gehen Sie vor!
  4. vorgegangen
  5. vorgehend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vorgehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handelen Agieren; Handeln
leven Andrang; Aufruhr; Beschäftigung; Betrieb; Betriebsamkeit; Dasein; Emsigkeit; Existenz; Fortbestehen; Gebrüll; Gedränge; Gedrängtheit; Geschäftigkeit; Geselligkeit; Getreibe; Getue; Getöse; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Krach; Leben; Lebendigkeit; Lebenswandel; Lebhaftigkeit; Lärm; Radau; Regsamkeit; Rummel; Sein; Skandal; Spektakel; Spuk; Strudel; Trara; Treiben; Trubel; Tumult; Umtrieb; reges Leben; starkeVerkehr
optreden Haltung; Verhaltensweise
werken Arbeiten; Erfolg; Funktionieren; Tätigkeit; Wirkung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handelen arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen Handel treiben; agieren; ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen
leven arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen besteht; dasein; existieren; fortbestehen; leben; wohnen
manipuleren arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen manipulieren
opereren arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen
optreden arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen auftreten; spielen
procederen arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen
te werk gaan arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen
voorrang hebben vorgehen
werken arbeiten; funktionieren; tun; vorgehen arbeiten; tun; verrichten


Verwante vertalingen van vorgehen