Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wecken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wecken (Duits) in het Nederlands

wecken:

wecken werkwoord (wecke, weckst, weckt, weckte, wecktet, geweckt)

  1. wecken (aufwecken)
    wekken; wakker maken
  2. wecken (aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben)
    aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen; stimuleren; bezielen
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • activeren werkwoord (activeer, activeert, activeerde, activeerden, geactiveerd)
    • opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)
    • oppeppen werkwoord (pep op, pept op, pepte op, pepten op, opgepept)
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • bezielen werkwoord (beziel, bezielt, bezielde, bezielden, bezield)
  3. wecken (wachrütteln; erwecken; aufwecken)

Conjugations for wecken:

Präsens
  1. wecke
  2. weckst
  3. weckt
  4. wecken
  5. weckt
  6. wecken
Imperfekt
  1. weckte
  2. wecktest
  3. weckte
  4. weckten
  5. wecktet
  6. weckten
Perfekt
  1. habe geweckt
  2. hast geweckt
  3. hat geweckt
  4. haben geweckt
  5. habt geweckt
  6. haben geweckt
1. Konjunktiv [1]
  1. wecke
  2. weckest
  3. wecke
  4. wecken
  5. wecket
  6. wecken
2. Konjunktiv
  1. weckte
  2. wecktest
  3. weckte
  4. weckten
  5. wecktet
  6. weckten
Futur 1
  1. werde wecken
  2. wirst wecken
  3. wird wecken
  4. werden wecken
  5. werdet wecken
  6. werden wecken
1. Konjunktiv [2]
  1. würde wecken
  2. würdest wecken
  3. würde wecken
  4. würden wecken
  5. würdet wecken
  6. würden wecken
Diverses
  1. weck!
  2. weckt!
  3. wecken Sie!
  4. geweckt
  5. weckend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor wecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen
opwekken Anstiften
stimuleren Anbauen; Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen; Fördern; Kultivieren
wakker maken Aufwecken; Wach machen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmoedigen aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken anblasen; anfachen; anfeuern; anheizen; animieren; anschüren; anspornen; aufmuntern; bejauchzen; ermuntern; ermutigen; feiern; jemand motivieren; jubeln; komplimentieren; motivieren; schüren; stimulieren; unterstützen; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
activeren aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken aktivieren; auslösen; beleben; neu beleben; reanimieren
bezielen aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken anfeuern; anheizen; anspornen; begeistern; inspirieren
oppeppen aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken
opwekken aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken aktivieren; ankurbeln; anregen; anreizen; anspornen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; aufreizen; aufwinden; beleben; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; neu beleben; prickeln; reanimieren; reizen; schmeicheln; stimulieren; verbessern; zusprechen
stimuleren aktivieren; anregen; beleben; hervorrufen; neubeleben; wecken anblasen; anfachen; anfeuern; animieren; ankurbeln; anregen; anreizen; anschüren; anspornen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; aufreizen; aufwinden; bejauchzen; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; feiern; fördern; jemand motivieren; jubeln; kitzeln; knuddeln; komplimentieren; kosen; motivieren; prickeln; reizen; schmeicheln; schüren; stimulieren; verbessern; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
wakker maken aufwecken; wecken
wakker porren aufwecken; erwecken; wachrütteln; wecken
wekken aufwecken; wecken

Synoniemen voor "wecken":


Wiktionary: wecken

wecken
verb
  1. jemanden aus dem Schlaf holen, wach machen
  2. etwas hervorrufen, etwas in jemandem entstehen lassen

Cross Translation:
FromToVia
wecken wekken; wakker maken wake — to make somebody stop sleeping
wecken wakker maken; wekken; opwekken réveiller — transitif|fr tirer du sommeil.