Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. wiederum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor wiederum (Duits) in het Nederlands

wiederum:

wiederum bijvoeglijk naamwoord

  1. wiederum (schon wieder)
    alweer
    • alweer bijvoeglijk naamwoord
  2. wiederum (nochmals; wieder; abermals)
    weer; opnieuw

Vertaal Matrix voor wiederum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weer Klima; Wetter; Wetterlage; Wetterverhältnisse; Witterung; Witterungsverhältnisse
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opnieuw abermals; nochmals; wieder; wiederum auf's Neue; noch einmeal; nochmals; von neuem; wieder; wieder von vorne anfangen; wiederholen
weer abermals; nochmals; wieder; wiederum auf's Neue; entgegengesetzt; gegensätzlich; noch einmeal; nochmals; wieder; wieder zurück
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
weer Wetter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alweer schon wieder; wiederum

Synoniemen voor "wiederum":


Wiktionary: wiederum


Cross Translation:
FromToVia
wiederum wederom once again — one more time

Verwante vertalingen van wiederum