Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Hirt

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Hirt

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Hirt:
- veehoeder; herder
Wiktionary:
- Hirt → herder, schaapherder, dominee, pastor, predikant, voorganger, zielszorger, zielverzorger

Duits

Uitgebreide vertaling voor Hirt (Duits) in het Nederlands

Hirt:

Hirt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Hirt (Viehhüter)
de veehoeder; de herder
- veehoeder [de ~] zelfstandig naamwoord
- herder [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Hirt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
herder	Hirt; Viehhüter	Hirte; Pastor; Pfarrer
veehoeder	Hirt; Viehhüter	Viehhüter

Wiktionary: Hirt

Cross Translation:

From	To	Via
• Hirt	→ herder	↔ herd — herdsman
• Hirt	→ herder; schaapherder	↔ shepherd — a person who tends sheep
• Hirt	→ herder	↔ shepherd — someone who watches over or guides
• Hirt	→ herder; dominee; pastor; predikant; voorganger; zielszorger; zielverzorger	↔ pasteur — berger ; pâtre. — note Dans cette acception, il ne se dit guère qu’en parlant des peuples anciens et dans le style poétique.
• Hirt	→ herder	↔ pâtre — éleva\|fr Celui qui garde, qui fait paître des troupeaux de bœufs, de vaches, de chèvres, etc.