Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Imperativ

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Imperativ

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

imperativ:
- imperatief; dwingend; vereisend; gebiedend; gelastend
Imperativ:
- imperatief; gebiedende wijs
Wiktionary:
- Imperativ → gebiedende wijs
- Imperativ → gebiedende wijs

Duits

Uitgebreide vertaling voor Imperativ (Duits) in het Nederlands

imperativ:

imperativ bijvoeglijk naamwoord

imperativ (zwingend; unabweislich)
imperatief; dwingend; vereisend; gebiedend; gelastend
- imperatief bijvoeglijk naamwoord
- dwingend bijvoeglijk naamwoord
- vereisend bijvoeglijk naamwoord
- gebiedend bijvoeglijk naamwoord
- gelastend bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor imperativ:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
imperatief		Imperativ
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dwingend	imperativ; unabweislich; zwingend	schlüssig; stringent
gebiedend	imperativ; unabweislich; zwingend
imperatief	imperativ; unabweislich; zwingend
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gelastend	imperativ; unabweislich; zwingend
vereisend	imperativ; unabweislich; zwingend

Imperativ:

Imperativ [der ~] zelfstandig naamwoord

der Imperativ
de imperatief; gebiedende wijs
- imperatief [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gebiedende wijs [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Imperativ:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gebiedende wijs	Imperativ
imperatief	Imperativ
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
imperatief		imperativ; unabweislich; zwingend

Synoniemen voor "Imperativ":

Befehlsform; Aussageweise; Modus
moralische Forderung

Wiktionary: Imperativ

Imperativ

noun

de vorm waarin een werkwoord gebruikt wordt als iets zeker gedaan moet worden
- gebiedende wijs → Imperativ

Cross Translation:

From	To	Via
• Imperativ	→ gebiedende wijs	↔ imperative mood — imperative mood