Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: Zahnarzt

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: Zahnarzt

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Zahnarzt:
- tandarts
Wiktionary:
- Zahnarzt → tandarts
- Zahnarzt → tandarts

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zahnarzt (Duits) in het Nederlands

Zahnarzt:

Zahnarzt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zahnarzt
de tandarts
- tandarts [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zahnarzt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
tandarts	Zahnarzt

Synoniemen voor "Zahnarzt":

Dentist; Zahnklempner; Arzt; Doktor; Halbgott in Weiß; Mediziner; Weißkittel

Wiktionary: Zahnarzt

Zahnarzt

noun

een medisch specialist op het gebied van de tandheelkunde
- tandarts → Zahnarzt

Cross Translation:

From	To	Via
• Zahnarzt	→ tandarts	↔ dentist — specialized medical doctor
• Zahnarzt	→ tandarts	↔ dentiste — spécialiste du soin des dents.