Duits
Uitgebreide vertaling voor gangbar (Duits) in het Nederlands
gangbar:
-
gangbar (gebräuchlich; gewöhnlich; üblich; alltäglich; gemein; gängig)
-
gangbar (drehende)
-
gangbar (begehbar; erreichbar; zugänglich; fahrbar)
bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar-
bereikbaar bijvoeglijk naamwoord
-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
begaanbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
gangbar (begehbar)
Vertaal Matrix voor gangbar:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
begaanbaar | begehbar; erreichbar; fahrbar; gangbar; zugänglich | |
bereikbaar | begehbar; erreichbar; fahrbar; gangbar; zugänglich | |
gewoon | alltäglich; gangbar; gebräuchlich; gemein; gewöhnlich; gängig; üblich | allgemein; alltäglich; einfach; gebräuchlich; gewohnt; gewöhnlich; gängig; herkömmlich; ordinär; trivial; üblich |
normaal | alltäglich; gangbar; gebräuchlich; gemein; gewöhnlich; gängig; üblich | allgemein; alltäglich; einfach; gebräuchlich; gängig; herkömmlich; üblich |
toegankelijk | begehbar; erreichbar; fahrbar; gangbar; zugänglich | ansprechbar; aufgeschlossen; frei; offen; zugänglich; zuvorkommend |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
draaiende | drehende; gangbar | |
loopbaar | begehbar; gangbar |
Synoniemen voor "gangbar":
Verwante vertalingen van gangbar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gangbar (Nederlands) in het Duits
gangbar: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- gang: Flur; Gang; Korridor; Gasse; Durchgang; Gänge; Passage; Geschwindigkeit; Eile; Tempo; Schnelligkeit; Hast; Fahrgeschwindigkeit; Reisegeschwindigkeit; Ausflug; Reise; Fahrt; Tour; Ausfahrt; Marsch; Erkundung; Schulausflug; Expedition; Exkursion; Ritt; Exkurs; Erkundungsfahrt; Studienreise; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Lehrausflug
- bar: Wirtschaft; Kneipe; Gaststätte; Gasthaus; Wirtshaus; Gastwirtschaft; Schenke; Wirtsstube; Theke; Ausschank; Schanktisch; dürr; unfruchtbar; armselig