Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. integer:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. integer:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor integer (Duits) in het Nederlands

integer:

integer bijvoeglijk naamwoord

  1. integer
    integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen

integer

  1. integer

Vertaal Matrix voor integer:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integer integer
onbesproken integer einwandfrei; fehlerfrei; fleckenlos; korrekt; makellos; ordentlich; tadellos
onkreukbaar integer
rechtschapen integer aufrichtig; ehrlich; fair; fein; gerade; geradeheraus; gerecht; offen; offenherzig; pur; rechtschaffen; treugesinnt; treuherzig
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
geheel getal integer ganze Zahl

Synoniemen voor "integer":

  • moralisch einwandfrei
  • nicht korrupt; nicht käuflich; unbestechlich

Wiktionary: integer

integer
adjective
  1. niet vatbaar voor omkoping en corruptie



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor integer (Nederlands) in het Duits

integer:

integer bijvoeglijk naamwoord

  1. integer (onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen)
    integer

Vertaal Matrix voor integer:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
integer geheel getal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integer integer; onbesproken; onkreukbaar; rechtschapen

Verwante woorden van "integer":

  • integere

Wiktionary: integer


Cross Translation:
FromToVia
integer anständig decent — showing integrity, fairness, moral uprightness