Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Zoek: teilbar

Duitse en Nederlandse zoekresultaten voor: teilbar

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

teilbar:
- deelbaar; verdeelbaar; splitsbaar; splijtbaar; kloofbaar
Wiktionary:
- teilbar → deelbaar

Duits

Uitgebreide vertaling voor teilbar (Duits) in het Nederlands

teilbar:

teilbar bijvoeglijk naamwoord

teilbar (verteilbar; spaltbar)
deelbaar; verdeelbaar
- deelbaar bijvoeglijk naamwoord
- verdeelbaar bijvoeglijk naamwoord
teilbar (spaltbar; verteilbar)
splitsbaar; splijtbaar; kloofbaar
- splitsbaar bijvoeglijk naamwoord
- splijtbaar bijvoeglijk naamwoord
- kloofbaar bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor teilbar:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deelbaar	spaltbar; teilbar; verteilbar
splijtbaar	spaltbar; teilbar; verteilbar
splitsbaar	spaltbar; teilbar; verteilbar
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kloofbaar	spaltbar; teilbar; verteilbar
verdeelbaar	spaltbar; teilbar; verteilbar

Synoniemen voor "teilbar":

aufteilbar; zerlegbar

Wiktionary: teilbar

Cross Translation:

From	To	Via
• teilbar	→ deelbaar	↔ divisible — Capable of being divided
• teilbar	→ deelbaar	↔ divisible — Of an integer, that when divided leaves no remainder

Verwante vertalingen van teilbar

weiter teilbar

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor teilbar (Nederlands) in het Duits

teilbar: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

teil: Wanne; Schüssel; Eimer; Tonne; Kübel; Trog; Bottich; Faß
bar: Wirtschaft; Kneipe; Gaststätte; Gasthaus; Wirtshaus; Gastwirtschaft; Schenke; Wirtsstube; Theke; Ausschank; Schanktisch; dürr; unfruchtbar; armselig