Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- Absprechen:
-
Wiktionary:
- absprechen → ifrågasätta, avtala, avgöra, komma överens, frånkänna
Duits
Uitgebreide vertaling voor absprechen (Duits) in het Zweeds
absprechen:
Synoniemen voor "absprechen":
Wiktionary: absprechen
absprechen
verb
-
-
- absprechen → ifrågasätta; avtala; avgöra; komma överens; frånkänna
Absprechen:
-
Absprechen (Abmachen; Akkordieren)
överenskommande-
överenskommande zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Absprechen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överenskommande | Abmachen; Absprechen; Akkordieren | Akkordieren; Übereinstimmen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överenskommande | bejahend; konform; zustimmend |