Zweeds
Uitgebreide vertaling voor blaken (Zweeds) in het Duits
blaken: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- blå: blau; bläulich
- öken: Wüste; Einöde; Wüstenbildung
- böla: tränen; rasen; schreien; bellen; toben; heulen; singen; hausen; jagen; meckern; wettern; sausen; poltern; schallen; dröhnen; zischen; fegen; brüllen; donnern; kläffen; grassieren; tosen; wüten; johlen; blöken; skandieren; plärren; herausschreien